"Gentechmaïs niet oorzaak van maïsplaag"

Nieuws

"Gentechmaïs niet oorzaak van maïsplaag"

09 januari 2012

De verspreiding van een maïsplaag in de Amerikaanse landbouw vindt haar oorsprong niet in genetisch gemodificeerde maïs. Dat zeggen Amerikaanse wetenschappers. Ze spreken daarmee een rapport van Greenpeace Duitsland tegen.

De laatste tien jaar hebben landbouwers in de Verenigde Staten steeds meer af te rekenen met de Striacosta albicosta (western bean cutworm). De larven van dit motje kunnen maïsplanten grote schade toebrengen.

In maart 2010 publiceerde het Duitse Testbiotech een rapport waarin staat dat de grootschalige teelt van genetisch gemodificeerde maïs (gentechmaïs) de oorzaak is van deze plaag. Testbiotech is een Duitse niet-gouvernementele organisatie die onderzoek naar de impact van biotechnologie stimuleert. Het rapport was door Greenpeace Duitsland besteld.

Monsanto

Volgens Testbiotech zit het probleem onder meer bij het genetisch gemodificeerde maïsras MON810 (van de Amerikaanse multinational Monsanto). Dat maakt een eigen insecticide aan dat de plant tegen de rupsen van de stengelboorder, een schadelijke vlindersoort, beschermt. Testbiotech zegt dat de ene plaag gewoon de andere vervangt: door de stengelboorder tegen te gaan komt een natuurlijke concurrent, de Striacosta albicosta, in de plaats.

Een nieuwe Amerikaanse studie spreekt dat tegen. Het Greenpeace-rapport biedt een “verrassend simplistische conclusie”, zegt William Hutchison, hoogleraar entomologie aan Universiteit van Minnesota in een artikel dat binnenkort in het Journal of Integrated Pest Management (JIPM) verschijnt.

Al sinds 1880

Volgens Hutchison gaat het niet om een nieuwe plaag: het motje is al sinds de jaren 1880 bekend, al zeker sinds 1915 beschouwen de Amerikaanse boeren het als een maïs- en bonenplaag, en in de jaren 1960 hadden boeren in de staat Nebraska het over grote problemen door deze plaag.

De laatste tien jaar is inderdaad een uitbreiding merkbaar, zegt Hutchison, maar over de economische schade bestaat relatief weinig wetenschappelijke informatie.

De Amerikaanse wetenschappers hekelen vooral dat het Duitse rapport geen rekening houdt met bredere “ecologische en agronomische factoren” zoals verminderd insectidengebruik, bodemtype, veranderende landbouwmethoden en klimaatverandering. Zo wordt er sinds het midden van de jaren 1990 minder diep geploegd waardoor schadelijke insecten makkelijker kunnen overwinteren in de bodem.