Guatemala digitaliseert 'vergeten' politiearchieven
Julio Godoy
19 augustus 2007
Guatemala gaat miljoenen politiedocumenten die twee jaar geleden bij toeval werden ontdekt in een munitiedepot, digitaliseren. Dat proces kan licht werpen op tienduizenden moorden en verdwijningen van mensen tijdens de burgeroorlog die 36 jaar duurde.
Het grootste deel van het archief, dat uit ongeveer tachtig miljoen pagina’s bestaat, werd in 2005 gevonden in een niet afgebouwd gebouw van de Nationale Politie aan de noordkant van Guatemala-Stad. De rommelige bundels papier lagen tot aan het plafond opgestapeld, in ruimtes waar het wemelde van het ongedierte. Veel documenten waren aangetast.
Dankzij een ambitieus plan van de Procuraduría de los Derechos Humanos (PDH), de nationale mensenrechtenombudsman van Guatemala, worden de documenten nu schoongemaakt, gecatalogiseerd en ingescand in databases. Daarmee wordt belangrijke informatie over het beleid en de politieke terreur vanaf het einde van de negentiende eeuw toegankelijk. Het archief bevat politiedocumenten die werden bijgehouden vanaf de oprichting van de Nationale Politie in 1881 tot de ontmanteling in 1997, zegt Alberto Fuentes, assistent-projectdirecteur.
In 1997 werd de Nationale Politie vervangen door de Nationale Burgerpolitie, een gevolg van een vredesakkoord uit 1996 dat een einde maakte aan het gewapende conflict in het land. De PDH, mensenrechtengroeperingen en families van slachtoffers hopen dat het digitaliseringproces meer duidelijkheid brengt over de mensenrechtenschendingen tijdens de burgeroorlog, die duurde van 1960 tot 1996. Bij dat conflict vielen 200.000 doden, mensen die verdwenen meegerekend. De meeste slachtoffers waren indianen van het platteland. De Nationale Politie zou verantwoordelijk zijn voor 90 procent van de begane misdaden.
Het gigantische archief bevat alledaagse documenten als aanvragen voor rijbewijzen, facturen voor nieuwe uniformen en personeelsadministratie. Maar ook foto’s van ongeïdentificeerde lichamen, gevangenen en informanten, identiteitsbewijzen, surveillance-rapporten, verslagen van verhoren, vingerafdrukken, filmmateriaal, transcripten van radiocommunicatie, diskettes en boeken met foto’s en namen.
Daarnaast bevat het archief documenten van het beruchte Tweede Korps Commando Zes van de Nationale Politie, dat tijdens de bloedigste jaren van het conflict, tussen 1975 en 1985, als doodseskader functioneerde.
Omdat de documenten in het archief teruggaan tot 1881, kan digitalisering ervan van grote waarde zijn voor onderzoek naar de mechanismen van politieke controle en repressie tijdens de dictaturen in Guatemala in de eerste helft van de twintigste eeuw.
De PDH krijgt financiële steun voor het project uit onder meer Zwitserland, Nederland, Zweden en Spanje. De classificatie gaat volgens het ISAD(G)-systeem van de Verenigde Naties en wordt uitgevoerd met hulp van het Benetech, een non-profitbedrijf. De Human Rights Data Analysis Group van het Amerikaanse Benetech werkte eerder samen met waarheidscommissies in landen als El Salvador, Kosovo, Sierra Leone en Oost-Timor.