Guyana machteloos tegen misdaadgolf

Nieuws

Guyana machteloos tegen misdaadgolf

Bert Wilkinson

04 oktober 2002

De regering van Guyana is radeloos: zeven
maanden nadat een bende zware jongens kon ontsnappen uit de centrale
gevangenis van Georgetown, wordt het Zuid-Amerikaanse land nog altijd
geplaagd door een golf van gewelddadige misdaden. De regering heeft een
draconische antiterrorismewet door het parlement gejaagd, laat het leger
samen met de politie patrouilleren en heeft drie miljoen euro extra
uitgetrokken voor de ordediensten, maar dat is allemaal boter aan de galg.
Bij overvallen en confrontaties tussen gangsters en de ordediensten zijn er
dit jaar in Guyana al veertig mensen gedood. De voorbije jaren werden er in
de voormalige Britse kolonie niet meer dan 15 moorden per jaar gepleegd.

Guyana dinsdag. Vier mannen met automatische geweren overvallen een winkel
waar auto-onderdelen worden verkocht en ontvoeren één van de eigenaars. De
politie schiet een man dood die volgens haar gezocht werd voor gewapende
overvallen. Agenten vinden een taxi die een andere gangster eerder als
vluchtauto had gebruikt - na de chauffeur te hebben vermoord. Dat alles komt
amper enkele dagen na de bloedigste week in de recente geschiedenis van het
dunbevolkte land, waarin acht mensen werden vermoord. Onze vooruitgang
wordt overschaduwd door deze bedreigingen die de samenleving kunnen doen
splijten, verklaarde premier Samuel Hinds diezelfde dag. Ik kan niets
meer doen dan oproepen het vertrouwen (in de autoriteiten) te bewaren.

Maar volgens critici kan de regering wel degelijk meer doen. De regering
moet iedereen betrekken bij de strijd tegen het geweld, vindt Desmond
Trotman, een woordvoerder van de Working People’s Alliance (WPA), een partij
met maar twee zetels in het 65-koppige parlement. Nu laat de regering niet
in haar kaarten kijken, en dat brengt ons nergens. Er moet een geloofwaardig
plan komen tegen de misdaad, en dat moet door iedereen gedragen worden.

Vooral over de nieuwe antiterrorismewet die de regerende People’s
Progressive Party (PPP) door het parlement sleepte, bestaat veel onenigheid.
De wet voert de doodstraf in voor wie de staatsveiligheid ernstig in gevaar
brengt, maar kan ook gebruikt worden om iedereen te vervolgen die de
bevoorrading van de bevolking met essentiële producten en diensten lamlegt
of de regering zijn wil probeert op te leggen. Volgens de Guyaanse balie
(GBA) kwalificeert de nieuwe wet verscheidene vergrijpen die vroeger geboekt
stonden onder doodslag nu als moord, en heeft de regering nu bijvoorbeeld
ook de mogelijkheid keihard op te treden tegen stakers. Daarmee schiet de
wet aan haar doel voorbij.

De Guyaanse bevolking heeft er in elk geval een hard hoofd in. Volgens de
luchtvaartmaatschappijen verlaten twee keer meer mensen het land dan
normaal. Bij de politie komen stapels aanvragen binnen voor
wapenvergunningen.

Het vertrouwen in de regering is ook beperkt omdat sommige gewelddaden een
duidelijke politieke stempel dragen. Vier van de doden die vorige week
vielen, zaten in een café in Georgetown waar vaak ministers en hoge
ambtenaren rondhangen. De bar werd bestormd door een handvol mannen die de
aanwezigen op een regen van kogels trakteerden. Waarschijnlijk was procureur
Dennis Hanoman-Singh, die ook aanwezig was maar enkel gewond raakte, het
doelwit van de aanslag. Hij speelt een belangrijke rol in het proces tegen
tv-presentator
Mark Benschop en de voormalige oppositieleider Philip Bynoe, die ervan
beschuldigd worden een groep van betogers op 3 juli te hebben aangezet de
kantoren van president Bharrat Jagdeo te bestormen. De demonstranten eisten
dat de regering een einde zou maken aan de discriminatie van de zwarte
Guyanezen, het werkloosheidsprobleem met meer energie zou aanpakken en iets
zou ondernemen tegen een reeks van ophefmakende moorden op zwarte activisten
die gepleegd zouden zijn door een omstreden politie-eenheid.

De Guyaanse bevolking bestaat voor zowat de helft uit mensen van Indische
afstamming en ongeveer evenveel mensen met Afrikaanse voorouders. De
Indische bevolkingsgroep had het de afgelopen tien jaar onafgebroken voor
het zeggen in de politiek. De zwarte Guyanezen klagen dat ze
gemarginaliseerd worden. De PPP, die bijna uitsluitend Indische politici
telt, zegt dan weer dat haar aanhangers aangevallen en geïntimideerd worden
door de overwegend zwarte leden van de grootste oppositiepartij, het
People’s National Congress (PNC).

De regering vreest dat het geweld en de politieke onrust de investeerders
zal weghouden en zal verhinderen dat de veelbelovende toeristische sector
van de grond komt. Ook de lokale economie doet het slecht: voor dit jaar
wordt maar een groei met 1,9 procent verwacht. Vijf jaar geleden kon Guyana
nog met een groeicijfer van 8 procent pronken.