Een algemeen hoofddoekenverbod heeft geen schijn van kans om te blijven bestaan. Dat was tenminste de boodschap van de vijf politici die woensdagavond debateerden in Antwerpen op uitnodiging van de Liga van Moslims in België.
Het debat begon met fundamentele thema’s zoals armoedebestrijding en veiligheid, maar het publiek werd pas echt wakker toen het thema godsdienstvrijheid aangesneden werd. Samira Azabar van BOEH (Baas Over Eigen Hoofd) leidde de discussie in en merkte daarbij op dat de maatschappelijke discussie vaak alle rationaliteit verliest als het over islam gaat. Het concrete voorbeeld dat ze daarbij gaf was niet toevallig het hoofddoekendebat, al verwees ze ook even naar de reactie op de AEL van Dyab Abou Jahjah en naar Sharia4Belgium en naar het feit dat Patrick Janssens tijdens zijn verkiezingscampagne wel de moskeeën bezocht, maar na zijn overwinning besliste dat de allochtone politici niet rijp waren voor bestuursverantwoordelijkheid.
Caroline Gennez (sp-a) antwoordde met een rustig opgebouwde redenering over de wet die kleurenblind moet zijn en de vrijheid van ieder die geconditioneerd wordt door de vrijheid van de andere. De conclusie was een toch verrassende uitspraak van de voorzitster van de partij die in Antwerpen de burgemeester leverde, die verantwoordelijk was voor het hoofddoekenverbod voor loketfuncties.
Gennez: ‘Het hoofddoekenverbod werd in Antwerpen eenzijdig ingevoerd zonder in dialoog te gaan met de betrokkenen en dat is niet goed.’ Gennez noemde zich ook voorstander van het angelsaksische -multiculturele- model, waarin maximale ruimte gegeven wordt aan elke gemeenschap om zich uit te drukken en zijn levensbeschouwing te beleven, vanuit de overtuiging dat juist daardoor een neutrale, pluralistische staat ontstaat. Een heel ander model dus dan het Franse laïcisme dat vaak geciteerd wordt als de inspiratie voor Janssens’ hoofddoekenverbod.
Freya Piryns (Groen!) toonde zich blij verrast met de stellingname van de sp-a voorzitster, maar wees er wel op dat de démarche van de Stad Antwerpen een cascade aan hoofddoekendebatten en -verboden in Vlaanderen in gang gezet had. Piryns stelde dat de keuzevrijheid van iedereen gegarandeerd moet worden en dat haar partij zich dan ook consequent tegen veralgemeende hoofddoekenverboden verzet had.
Maar, aldus Piryns, dat betekent ook dat we moeten zorgen dat dwang (om bijvoorbeeld het hoofddoek te dragen) tegengegaan wordt. ‘Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat terecht geciteerd werd door Samira Azabar, is inderdaad de leidraad. En dat geldt voor iedereen, voor alle individuen en moet dan ook gerespecteerd worden door alle groepen in de samenleving.’
Bart Somers (Open VLD) gaf ruiterlijk toe dat er binnen zijn partij een heftig debat woedt over de kwestie. ‘Als er een stemming zou komen in het parlement, zal elke liberaal in eer en geweten stemmen, want we hebben geen eengemaakt partijstandpunt.’ Persoonlijk verzet Somers zich tegen een algemeen hoofddoekenverbod en als burgemeester van Mechelen kon hij dan ook trots melden dat de vierde stad van het land en een van de meest diverse steden van Vlaanderen de boot afghehouden had -een feit dat ook door Mechels schepen Gennez beklemtoond werd.
Somers noemde zich niet overtuigd door het argument dat zo’n verbod nodig zou zijn om de scheiding Kerk-Staat te garanderen, al was het maar omdat die scheiding sowieso erg vaag is als het over de relatie met de christelijke godsdienst gaat. En om de veronderstelde verdrukking van de vrouw tegen te gaan helpt een verbod ook niet, gelooft Somers, die er wel aan toevoegde dat hij ‘niet enthousiast werd bij zien van al die hoofddoeken’.
Nahima Lanjri (CD&V) beklemtoonde het belang dat haar partij hecht aan het omzetten van het principe van godsdienstvrijheid in de praktijk. Lanjri herinnerde er ook aan dat zij -als lid van de Antwerpse meerderheid- wel altijd verzet was blijven aantekenen tegen het hoofddoekenverbod. Volgens Lanjri is een algemeen verbod voor een heel onderwijsnet ook geen goede maatregel en moet zoiets lokaal, door de verschillende inrichtende machten bekeken worden, zodat het een respons kan zijn op eventuele moeilijkheden in plaats van problemen te creëren waar ze er niet zijn.
Lanjri pleitte er in elk geval voor om het algemeen verbod van het gemeenschapsonderwijs ongedaan te maken. Waarop Gennez later repliceerde dat zoiets toch ook wel problematische gevolgen kan hebben, zoals gebleken is uit de ervaring van het Atheneum in Antwerpen dat de gevolgen moest dragen van het feit dat de meeste andere scholen reeds een hoofddoekenverbod hadden ingevoerd.
Zuhal Demir (NV-A) stelde dat voor haar partij de scheiding tussen Kerk en Staat het belangrijkste principe in de discussie blijft. En dus dat een hoofddoekenverbod mogelijk moet zijn waar en wanneer de neutraliteit van de Staat en haar dienstverlening in het gedrang zou komen.
Samira Azabar rondde de discussie af met een aantal scherpe opmerkingen aan het adres van de vele goedwillende politici die nu wel hun verzet tegen het hoofddoekenverbod beleidden, terwijl hun partijen of verantwoordelijken uit hun partijen de voorbije jaren net het tegenovergestelde gedaan hadden. Alleen Groen! kreeg een pluimpje voor het volgehouden standpunt tegen het hoofddoekenverbod.
Voor de volledigheid is het toc h ook goed om te noteren dat alle politici aan de tafel het erover eens leken te zijn dat de beste manier om aan integratie en samenleven te werken, verloopt via betere toegang tot en resultaten in het onderwijs, meer kans op degelijke tewerkstelling en het actief bestrijden van discrimatie in onderwijs, arbeidsmarkt en woonmarkt.
Zuhal Demir (NV-A) beklemtoonde vooral het belang van taalverwerving om de kansen in onderwijs en werk te vergroten.
Nahima Lanjri (CD&V) riep op om degelijk onderzoek te doen naar de aan- en afwezigheid van allochtonenenen vreemdelingen in diverse sectoren van de arbeidsmarkt, zodat er ook een gericht en effectief beleid gevoerd kan worden om te remediëren.
Caroline Gennez (sp-a) legde een sterke nadruk op inspanningen die moeten gebeuren voor kinderen die in armoede geboren worden of moeten opgroeien. Met een speciaal fonds, gefinancieerd door extra belasting op de vijf procent rijkste inwoners, wil de sp-a voor die kinderen extra kansen creëren.
Freya Piryns begon met te zeggen dat alle uitkeringen opgetrokken moeten worden tot de Europese standaard en dat die maatregel niet meer dan 1,25 miljard euro zou kostn -‘geen overdreven bedrag om een fundamentele schande uit onze samenleving te bannen’.
Bart Somers (Open VLD) benadrukte het belang van jobcreatie, bijvoorbeeld door in de volgende legislatuur elke mogelijke lastenverlaging te richten op laaggeschoolde werknemers zodat die zelf meer inkomen zouden krijgen uit arbeid en zodat hun baan minder duur zou worden voor de werkgevers.