Voedselgewassen telen voor productie biobrandstoffen, kan dat nog bij voedseltekorten?
De oorlog in Oekraïne beïnvloedt ook ons transport: ‘We verbranden letterlijk voedsel’
Jozefien Dierynck
12 april 2022
De oorlog in Oekraïne laat zich ook voelen in de biobrandstoffen- en transportsector. Tekorten in de voedselvoorraden doet de vraag rijzen of voedselgewassen nog gebruikt zouden moeten worden als brandstof. ‘We verbranden letterlijk heel veel voedsel.’
Maik Marahrens: ‘De oorlog houdt de vinger aan de pols over het gebruik van biobrandstoffen. Ze gaan slechts een kleine rol spelen in de toekomst van ons transport.’
Arseniy Volkov (CC0)
Nu wereldwijd tekorten in voedselvoorraden ontstaan door de oorlog in graanschuur Oekraïne, rijst de vraag of we voedselgewassen nog moeten voorbehouden voor de productie van biobrandstoffen. Maar zijn er wel genoeg duurzame alternatieven om biobrandstoffen voor transport te vervangen? ‘Verbranding is een technologie uit de vorige eeuwen.’
Internationale organisaties en voedselproducenten slaken een noodkreet om een wereldwijde voedselcrisis als gevolg van de oorlog in Oekraïne te voorkomen. Volgens de VN zijn Oekraïne en Rusland samen goed voor 30% van de globale tarwevoorraad, 20% van de maïsvoorraad en 70 tot 80% van de voorraad zonnebloemolie.
Alleen is die export niet alleen bedoeld voor de voedselproductie, maar ook voor de productie van biobrandstoffen. Nu de handel in voedselgewassen verminderd is, wordt die productie van biobrandstoffen in vraag gesteld. Ook Europa is afhankelijk van de Russische en Oekraïense export en verwerkt elke dag 10.000 ton tarwe in biobrandstof.
In 2021, zo stelt de groene fractie van het EU parlement, produceerde de Europese Unie 4950 miljoen liter bio-ethanol uit gewassen en 12.330 miljoen liter biodiesel uit plantaardige olie. Daarvoor zou 11 miljoen ton graan en 8,6 miljoen ton plantaardige olie nodig zijn. De groene fractie stelt voor die in te zetten om de voedselvoorraad veilig te stellen in plaats van te gebruiken voor de productie van biobrandstof.
Het gebruik van eetbare gewassen voor biobrandstof roept al langer vragen op, maar niet iedereen is het ermee eens dat van biobrandstoffen moet worden afgestapt. De oorlog in Oekraïne wakkerde het debat tussen voor- en tegenstanders alleszins opnieuw aan. Wordt het ook een kantelpunt in de manier waarop we met brandstof en vervoer zullen omgaan?
Wat zijn biobrandstoffen precies?
Biobrandstoffen worden gewonnen uit biomassa, een plantaardige energiebron die ontwikkeld is om te voldoen aan onze groeiende behoefte aan brandstof voor verwarming, elektriciteitsproductie en transport. Het wordt verkregen uit bronnen zoals voedselgewassen, houtafval, voedselafval, speciaal geteelde gewassen en algen. De term biobrandstof omvat verschillende producten, zoals bio-ethanol, biodiesel, hernieuwbare diesel en hernieuwbare stookolie.
Biobrandstof kan opgedeeld worden in drie generaties. De eerste generatie wordt gewonnen uit de olie, het zetmeel en de sucrose van gewassen zoals maïs, soja en tarwe. De tweede generatie komt van de overschotten van gewassen, meerjarige grassoorten en bomen. Omdat het om overschotten gaat van gewassen die voor andere doeleinden worden geteeld, is hiervoor geen extra vruchtbare grond nodig, zoals dat bij de eerste generatie wel het geval is. Ook kunnen bepaalde grassoorten en gewassen op onvruchtbare grond geplant worden. Biobrandstof gewonnen uit algen, de derde generatie, staat momenteel nog in zijn kinderschoenen en is in volle ontwikkeling.
‘Milieuketterij’
7% van de wereldwijd geproduceerde biobrandstof in 2020 was tweede generatie biobrandstof, en komt dus van overschotten, afval of gewassen die niet ingezet kunnen worden als voedselvoorraad. Dat berekende de International Energy Agency (IEA). De overige 93% zou dus van voedselgewassen komen en biobrandstoffen van de eerste generatie leveren.
‘Zelfs een groot deel van de gebruikte frituurolie die in de Europese biobrandstoffen terechtkomt wordt inmiddels geïmporteerd.’
Het is voornamelijk de dominantie van de eerste generatie die de Europese afhankelijkheid van buitenlandse import creëert. Slechts 9% van de grondstoffen voor biobrandstoffen wordt in België geproduceerd, concludeerde een coalitie van ngo’s op basis van cijfers van de FOD Volksgezondheid. ‘Zelfs een groot deel van de gebruikte frituurolie die in de Europese biobrandstoffen terechtkomt wordt inmiddels geïmporteerd’, voegt Maik Marahrens, expert biodiesel en energie bij Transport & Environment (T&E), toe in een gesprek met MO*.
In een persbericht noemt Zakia Khattabi, federaal minister van Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en de Europese Green Deal dit ‘economische en milieuketterij’. ‘Door de oorlog in Oekraïne dreigt een ernstige voedselcrisis en is het niet langer geoorloofd, in België noch elders, om een deel van onze landbouwproductie te bestemmen voor de productie van biobrandstoffen.’
Daarom vindt ze het noodzakelijk om de biobrandstoffen van de eerste generatie volledig te doen verdwijnen. ‘Zowel omwille van de voedselveiligheid als de kwestie van prijzen aan de pomp (want biobrandstoffen zijn duurder) moeten we verder gaan dan een geleidelijke uitfasering.’
‘Voedselgewassen gebruiken voor biobrandstoffen is nooit de oplossing geweest voor eender welk probleem’, gaat Marahrens akkoord met minister Khattabi. ‘Deze biobrandstoffen hebben een heel grote impact: ze zijn slecht voor het klimaat, oefenen druk uit op de natuur en creëren onnodige competitie in de productieketen van voedselgewassen.’
Bufferbrandstof
Vooral het gevaar van een globale voedselcrisis stelt het debat over biobrandstoffen op scherp. ‘Geen enkele maatregel kan een voedselcrisis direct voorkomen,’ aldus Marahrens, ‘maar het omleiden van voedsel- en voedergewassen die nu naar de biobrandstoffen gaan richting de voedselsector kan aanzienlijk bijdragen aan het verminderen van de impact van de oorlog.’
Een vermindering van 50% van de productie van ethanol op basis van graan, zou al voldoende zijn om de import vanuit Oekraïne te vervangen. Dat stelde Tim Searchinger, onderzoeker aan Princeton University, in een gesprek met wetenschapsmagazine New Scientist. ‘Het is een van de snelste dingen die we kunnen doen. We verbranden letterlijk heel veel voedsel.’
Maar sommige sectoren, zoals transport en landbouw, zien biobrandstoffen op basis van voedselgewassen liever (nog) niet verdwijnen. Zo zei André Paula Santos, PR-directeur van de European Biodiesel Board (EBB), aan Euractiv verbaasd te zijn over de recente aanvallen op biobrandstof.
Hij wijst op de dringende noodzaak van biobrandstoffen om van fossiele brandstoffen af te raken en benadrukt dat steeds strengere duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen resulteren in een grotere afhankelijkheid van klimaatonvriendelijke olie. ‘Als je op zoek gaat naar een perfect alternatief, ga je heel weinig opties vinden. Wie wint er dan? De fossiele brandstofindustrie, want zij behouden het grootste marktaandeel.’
FEDIOL, de Europese sectororganisatie voor plantaardige olie en eiwitmeel, stelt in een persbericht dat voedselgewassen die geteeld worden voor biobrandstof een buffer kunnen zijn bij voedselcrisissen. Bepaalde voedselgewassen kunnen dan in normale tijden gebruikt worden voor biobrandstof en in tijden van voedselschaarste herleid worden om de wereldwijde voedselvoorraad aan te vullen. Wanneer de voedselcrisis voorbij is kunnen deze voedselgewassen weer ingezet worden voor biobrandstof.
De toekomst van transport: fossiel, bio of elektrisch?
De oorlog zal een grote invloed hebben op biobrandstoffen voor transport, benadrukt Marahrens. Daarom vindt hij dat nu voornamelijk moet worden nagedacht over hoe de afhankelijkheid van buitenlandse import verminderd kan worden en welke alternatieven voor biobrandstof beschikbaar zijn.
Volgens een studie van de Britse Royal Academy of Engineering zouden biobrandstoffen van de eerste generatie een kleinere uitstoot hebben dan fossiele brandstoffen. Maar, zo stellen de onderzoekers ook, dat is alleen het geval als er geen verandering van landgebruik, zoals ontbossing, mee gepaard gaat. Omdat dit in de praktijk vaak wel het geval is, hebben biobrandstoffen van de eerste generatie uiteindelijk een grotere ecologische voetafdruk dan fossiele brandstoffen.
‘De Europese afhankelijkheid van export uit andere landen verminderen begint bij het stimuleren van hernieuwbare energiebronnen.’
‘Sommige vooruitstrevende of op afval- en residu-gebaseerde biobrandstoffen kunnen niet gelinkt worden aan deze negatieve impact op ons milieu, maar het aanbod ervan blijft gelimiteerd’, aldus Marahrens.
Volgens hem moeten we de oplossing daarom volledig zoeken buiten de biosector. ‘We moeten echte hernieuwbare energie boosten, zoals wind en zon, om e-mobiliteit op de weg en synthetische brandstoffen in de lucht- en scheepvaart aan te drijven. De Europese afhankelijkheid van export uit andere landen verminderen begint bij het stimuleren van deze hernieuwbare energiebronnen.’
Marahrens is er zeker van dat transport in de toekomst niet langer op bio- of fossiele brandstoffen zal draaien. Vooral nu de oorlog in Oekraïne ons dwingt om alternatieven te overwegen. ‘De oorlog houdt de vinger aan de pols over het gebruik van biobrandstoffen. Ze gaan slechts een kleine rol spelen in de toekomst van ons transport.’
Toch zien veel organisaties het gebruik van biodiesel in de toekomst alleen maar groeien. De IEA schat dat ongeveer 27% van de wereldwijde brandstofvoorziening zal bestaan uit biobrandstof tegen 2050. Andere organisaties, zoals de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD), vinden dat te optimistisch en leggen de lat op een stijging van 7% tegen 2030.
Hoewel autoproducenten steeds meer investeren in elektrische wagens en de vraag ernaar verder groeit, zal dit de nood aan biobrandstoffen niet direct elimineren, zegt de American Oil Chemists’ Society (AOCS). Zware voertuigen zoals tractors zijn moeilijk van stroom te voorzien met batterijen.
Marahrens geeft toe dat de alternatieven nog te gelimiteerd zijn voor een volledige afschaffing. ‘We zullen ze voornamelijk nog in de vliegsector terugvinden, want daar is nog geen duurzaam alternatief. Maar verbranden is een technologie uit de vorige eeuwen die we dringend achter ons moeten laten.’