Hoge maïsprijs leidt tot honger en instabiliteit
Sarah McHaney
11 oktober 2012
Stijgende maïsprijzen in de Verenigde Staten als gevolg van de opkomst van biobrandstoffen, hebben ontwikkelingslanden in de afgelopen zes jaar 6,6 miljard dollar gekost. Dat blijkt uit onderzoek van waakhond ActionAid.
De stijging van de voedselprijzen heeft de honger in de wereld verergerd en in sommige gevallen geleid tot politieke instabiliteit, staat in het rapport. Het rapport waarschuwt ook voor de consequenties van het huidige Amerikaanse beleid.
“We zijn momenteel niet in staat de vraag naar maïs voor brandstof en voedsel bij te benen, en waarschijnlijk blijft dat zo in de toekomst”, zei Kristen Sundell, beleidsanalist bij ActionAid USA, gisteren (woensdag) bij de presentatie van het rapport.
Timothy Wise, directeur van het Ondezoeks- en Beleidsprogramma van Tufts University en hoofdauteur van de studie, zei dat stijgende voedselprijzen de Arabische Lente hebben uitgelokt en dat de ethanolproductie in de VS heeft bijgedragen aan de “voedselpieken.”
De maïsprijs stijgt in de VS sinds 2007. In dat jaar werd nieuwe wetgeving aangenomen, de Renewable Fuel Standard, die vereist dat een bepaald percentage maïs gebruikt wordt voor de productie van de biobrandstof ethanol. Tegenwoordig wordt ethanol toegevoegd aan benzine.
Volgens het rapport wordt 40 procent van alle maïs die in de VS verbouwd wordt, gebruikt voor de productie van ethanol. Tien jaar geleden was dat slechts 5 procent. Omdat 40 procent van de Amerikaanse maïsproductie overeenkomt met 15 procent van de wereldwijde productie, stegen de maïsprijzen met 21 procent in de afgelopen zes jaar. Die stijging heeft de wereldwijde economie 11,6 miljard dollar gekost, waarvan 6,6 miljard voor rekening van ontwikkelingslanden kwam.
Droogte
Dit jaar verergerde de situatie als gevolg van de ergste droogte in vijftig jaar in de VS. Daardoor lag de maïsopbrengst 20 procent lager dan verwacht. Aan de eisen van de Renewable Fuel Standard is echter niets veranderd.
Onvoorziene weersomstandigheden in de VS dragen bij aan de last die ontwikkelingslanden die Amerikaans voedsel importeren, voelen, zei Sundell. “Het Amerikaanse ethanolbeleid kan niet gebaseerd zijn op een gebed voor goed weer”, zei ze.
Mexico en Egypte zouden de hoogste prijs betaald hebben. In de afgelopen zes jaar moest de Mexicaanse regering 1,1 miljard dollar extra uitgeven om maïs te importeren. Voor Egypte was dat 727 miljoen dollar.
Guatemala, dat sterk afhankelijk is van maïsimport, betaalde alleen in 2010 al 28 miljoen dollar. Dat is meer dan 10 procent van de jaarlijkse landbouwbegroting van het land.
Zelfs ontwikkelingslanden die voldoende maïs verbouwen om te kunnen exporteren, voelen de effecten van het Amerikaanse biobrandstofbeleid. Oeganda bijvoorbeeld zag de export licht stijgen. Maar het grootste deel van de bevolking heeft nog steeds te maken met hogere maïsprijzen als gevolg van de wereldwijde vraag.
Melkproducten
Graan en brandstof zijn niet de enige producten die beïnvloed worden door het biobrandstofbeleid. De Amerikaanse vleesindustrie lijdt ook onder de hoge prijzen. Veel Amerikaanse boeren kunnen de hoge kosten van veevoer niet meer betalen en laten dieren slachten. Analisten waarschuwen dat dit gevolgen kan hebben voor de prijzen van eieren, melkproducten en vlees.
De VS zijn wereldwijd de grootste exporteur van kip en prijsschommelingen worden al snel wereldwijd gevoeld.
Deskundigen verwachten dat de prijs van kip volgend jaar met ongeveer 4,5 procent zal stijgen.
ActionAid stelt dat een sterke prijsstijging van maïs in de VS in de toekomst voorkomen kan worden. Volgende maand beslist het Amerikaanse milieuagentschap EPA over een aanpassing van de Renewable Fuel Standard. Als die wordt goedgekeurd, kan de hoeveelheid maïs die gebruikt moet worden voor ethanol, verlaagd worden. Daardoor zou de prijs van maïs dalen.