Honderdvijftig landen willen samen klimaatgevolgen voorspellen

Nieuws

Honderdvijftig landen willen samen klimaatgevolgen voorspellen

Stephen Leahy

09 september 2009

Honderdvijftig landen hebben afgesproken samen te werken om gevolgen van de klimaatverandering als overstromingen of droogtes, beter en sneller te kunnen voorspellen. Vooral ontwikkelingslanden zullen daarvan kunnen profiteren.

“Klimaatdiensten” zijn het langetermijnbroertje van de weerberichten. Dankzij nieuwe technologie en betere inzichten in het klimaat kunnen ze droogtes of overstromingen weken of zelfs maanden op voorhand voorspellen.
“Stel je voor dat boeren op voorhand weten welke gewassen ze het beste kunnen planten en waar, gebaseerd op voorspellingen van droogte drie of vijf jaar op voorhand. Of dat kustgemeenschappen zullen precies kunnen voorbereiden op de stijging van de zeespiegel of naderende stormen”, zegt Jane Lubchenko van de National Oceanographic and Atmospheric Administration (NOAA). “Een betere ontwikkeling en beschikbaarheid van klimaatdiensten zal cruciaal blijken om de voedselveiligheid in de toekomst te waarborgen.”
Dit jaar slaagden wetenschappers er op die manier in om maanden op voorhand te waarschuwen voor de overstroming in de Red River Valley in de Verenigde Staten. Daardoor konden de lokale gemeenschappen zich voorbereiden op het ergste, zegt Lubchenko.

Mijlpaal

“Dit is een mijlpaal om klimaatdiensten beschikbaar te maken voor iedereen”, zei Michel Jarraud van de World Meteorological Organisation (WMO) aan het eind van de Wereldklimaatconferentie vorige week.
Het Global Framework for Climate Services dat er in de steigers werd gezet, moet  “de productie, beschikbaarheid, communicatie en toepassing van wetenschappelijke klimaatvoorspellingen versterken”. Het zal onder meer bestaan uit een wereldwijd observatiesysteem en een internationaal onderzoeksprogramma. Vooral ontwikkelingslanden moeten profiteren van de enorme hoeveelheid informatie die beschikbaar wordt.
In eerste instantie zal een werkgroep een jaar lang gesprekken houden en bepalen hoe het ambitieuze project het beste aangepakt wordt. Op het volgende WMO-congres in 2011 zullen de aanbevelingen van de werkgroep geëvalueerd worden.
“De maatschappij heeft informatiemiddelen nodig om zich aan te passen omdat de klimaatverandering al is ingezet. Het klimaat zal hoe dan ook veranderen, ook al wordt de uitstoot van broeikasgassen aan banden gelegd”, zegt Jarraud.

Broeikasgassen

“De internationale gemeenschap moet nadenken over aanpassingsstrategieën, vooral in de meest kwetsbare regio’s in de wereld”, zegt ook Rajendra Kumar Pachauri, voorzitter van het Internationaal Klimaatpanel van de VN (IPCC) en Nobelprijswinnaar voor de Vrede. Hij blijft echter benadrukken dat aanpassingsstrategieën de aandacht niet mogen afleiden van de noodzaak om de uitstoot van broeikasgassen snel aan banden te leggen. Die uitstoot moet pieken in 2015 om daarna snel te dalen.
Toke Talagi, de eerste minister van de kleine eilandstaat Niue in de Stille Zuidzee, drukte zijn frustratie uit over het gebrek aan vooruitgang op dat vlak. “We verkeren in een crisis”, zei hij op de conferentie. “Klimaatdiensten en geld voor aanpassingen komen mogelijk te laat voor onze zinkende eilanden. We moeten de juiste beslissingen nemen in Kopenhagen. De klimaatverandering overstijgt grenzen en spaart niemand.”