Hongerprobleem raakt niet opgelost
Joyce Mulama
01 januari 1970
Robinson Githae, de Keniaanse adjunct-minister voor Justitie en Grondwettelijke Aangelegenheden, wees zijn landgenoten er onlangs op dat ook ratten, sprinkhanen, honden en vogels perfect eetbaar zijn. Critici vinden dat een mager antwoord op het hongerprobleem waarmee Kenia weer eens geplaagd zit. Door misoogsten hebben vier miljoen Kenianen voedselhulp nodig om de volgende maanden door te komen. De regering heeft de voedseltekorten in juli al tot een nationale ramp uitgeroepen. Maar de oorzaken van de problemen worden nauwelijks aangepakt.
Vijf van de acht Keniaanse provincies kampen met honger. Volgens het ministerie van Landbouw hebben de boeren dit jaar ongeveer 40 procent minder binnengehaald dan normaal, een gevolg van droogte eind vorig jaar en te veel regen dit voorjaar.
De Keniaanse president Mwai Kibaki liet in juli weten dat het land meer dan 100 miljoen dollar nodig heeft om genoeg voedsel ter beschikking te kunnen stellen van alle hongerlijders. Volgens de regering moet Kenia daarvoor in de tweede helft van dit jaar 156.000 ton extra levensmiddelen aankopen.
Keniaanse bedrijven hebben massaal gereageerd op de oproep van de president, en ook kerken en veel individuele donateurs maken geld over op de speciale rekening die de overheid heeft geopend om genoeg middelen te verzamelen om alle hongerige Kenianen te helpen.
Maar critici wijzen erop dat liefdadigheid de oorzaak van het probleem ongemoeid laat. Kenia investeert volgens hen te weinig in zijn landbouwsector. Ze vinden het onbegrijpelijk dat de Keniaanse boeren nog altijd zo sterk afhankelijk zijn van het weer.
“Voedselhulp brengt geen aarde aan de dijk,” zegt Silvery Oteng’i, een docent aan het departement Meteorologie van de universiteit van Nairobi. “We moeten mensen helpen zichzelf op een duurzame manier te helpen. De regering moet geld pompen in opleidingsprogramma’s voor boeren en de introductie van nieuwe landbouwtechnieken.”
De regering in Nairobi werpt op dat ze daar wel degelijk werk van maakt. Er lopen bijvoorbeeld programma’s om boeren te leren kiezen tussen verschillende gewassoorten, afhankelijk van de verwachte neerslaghoeveelheid. “Als er een plantseizoen aankomt met weinig regen, raden we de boeren aan gewassen te telen die snel vrucht dragen, zoals bonen, of cassave, een gewas dat goed tegen de droogte kan” zegt Bonaventure Wendo, de directeur van het Nationaal Rampencentrum. “Maar het is moeilijk mensen te vertellen wat ze moeten doen op hun akkers. Sommigen luisteren, anderen niet.”
Volgens landbouwexperts moet de regering veel meer landbouwadviseurs op pad sturen om aan de weet te komen hoe Keniaanse boeren precies tewerk gaan en hun ter plaatse goede raad te geven. Die aanpak werd in de jaren 70 verlaten.
Sommige experts vinden dat de Keniaanse landbouwpolitiek helemaal moet worden herzien. Parlementslid Billow Kerrow stelde vorige maand een vijfjarenplan voor om de Keniaanse landbouw op een nieuwe leest te schoeien. Volgens hem moet de regering vooral werk maken van irrigatie. Landen als Libië en Egypte hebben daarmee hun voedselproblemen grotendeels opgelost. (PD)