Huiseigenaren op rand van zenuwinzinking

Nieuws

Huiseigenaren op rand van zenuwinzinking

Patricia Grogg

06 juli 2003

– De Cubaanse overheid staat op het punt een resem
maatregelen te implementeren die de verhuurders van huizen of kamers de
gordijnen in jaagt. Het verhuren van kamers aan toeristen moet minder dienen
om de portefeuille van de eigenaar te spijzigen, dan wel die van de staat.
Of is Havana de fraude door illegale verhuurders beu?

In een rondzendbrief die de handtekening draagt van de voorzitter van het
Cubaanse Nationale Instituut voor Huisvesting, Víctor Ramírez Ruiz”, staat
te lezen dat “negatieve tendensen en gedragingen zijn opgedoken die de
essentie van het huren verstoren.” Door de daaropvolgende aanbevelingen –
die van kracht worden als ze verschijnen in de officiële publicatie van de
Cubaans overheid – wordt duidelijk wat met die ‘tendensen en gedragingen’
bedoeld wordt: in hoofdzaak “het gebruik van huizen als bordeel” en de
“excessieve zelfverrijking van de huiseigenaren.”

“Dat is een belediging,” zegt een 58-jarige Cubaanse, die anoniem wil
blijven. Ze verhuurt twee slaapkamers, voornamelijk aan toeristen. “Ik ben
een eervol persoon, werkte mijn hele leven hard en besliste na mijn pensioen
om het gezinsinkomen op te krikken door twee kamers ter verhuren.”

De vergunning om kamers aan buitenlanders te verhuren kost de eigenares 520
dollar per maand. Elk jaar moet ze bovendien tot 350 dollar belasting
betalen op het inkomen dat ze het jaar voordien heeft vergaard. “We leven in
voortdurende angst, maken ons zorgen of we genoeg gasten zullen hebben, of
dat er meer beperkingen worden opgelegd,” klaagt ze. “En van excessieve
verrijking is helemaal geen sprake.”

Van nieuwe beperkingen is zeker wel sprake. Als de rondzendbrief en zijn
aanbevelingen gepubliceerd worden, zullen eigenaars een extra heffing moeten
betalen voor het aanbieden van maaltijden aan gasten, al is er desgevallend
in het huis geen kruimel te eten. Ook de gemeenschappelijke ruimtes die
gebruikt worden door alle inwoners van een huis, zullen worden beschouwd als
privé en worden belast - de overheid gaat ervan uit dat een aantal
huiseigenaren die ruimtes ook verhuurt. Verder wordt het strafbaar een kamer
voor minder dan 24 uur te verhuren, en aan meer dan twee mensen. Ook mogen
eigenaren de cliënteel alleen laten bedienen door familieleden. Ten slotte
zullen huiseigenaren die langer dan drie maanden in het buitenland verkeren,
niets meer verhuren.

De eigenaren zien het met lede ogen aan. “Eerlijk gezegd, velen hebben de
indruk dat ze willen dat we ermee stoppen, alsof we het land helemaal niet
voorzien van inkomsten,” zegt een anonieme bron met een prachtig huis in
westelijk Havana.

Het oerwoud aan regels is een ding, ze proberen niet te overtreden, een
ander. “Er zijn boetes tot 3.500 dollar. Dát is duur!” zegt een andere
anonieme eigenaar, die ook klaagt over de oneerlijke concurrentie met
‘zwartverhuurders’, die geen belastingen betalen.

In mei 1997 stond de Cubaanse overheid het aanbieden van privé-kamers toe en
legaliseerde daarmee simpelweg de realiteit. Inmiddels zijn er in Havana
naar verluidt 2.705 vergunningen voor het verhuren van kamers in dollars, en
1.067 voor kamers in pesos. Havana, dat 80 procent van de overnachtingen
door buitenlanders voor zijn rekening neemt, was in 2000 goed voor een
storting van 6 miljoen dollar in de schatkist. Maar op heel Cuba zouden in
totaal 8.750 eigenaren zijn die in zwarte pesos verhuren, en 5.200 in zwarte
dollars. Zij generen geen opbrengsten voor de staatskas.

Volgens een Cubaanse economist, die eveneens anoniem wil blijven, is de
Cubaanse overheid het beu om zoveel inkomsten voor haar neus voorbij te zien
gaan, en voert ze een ontmoedigingsbeleid. Het aantal licenties is gedaald
van 208.500 tot 100.000 vandaag, aldus de economist, maar daarom niet het
aantal illegale verhuurders.