Hulp bereikt allerarmsten "akelig langzaam"

Nieuws

Hulp bereikt allerarmsten "akelig langzaam"

Abid Aslam

08 november 2007

Ontwikkelingshulp slaagt er amper in om de allerarmsten te bereiken, blijkt uit onderzoek. Er zijn speciaal op hen gerichte initiatieven nodig zoals scholing en gemeenschappelijke verzekeringen.

Ontwikkelingslanden slagen erin om veel mensen uit te tillen boven de armoedegrens van een dollar (68 eurocent) per dag, maar de allerarmsten worden daarmee amper bereikt. Er zijn 162 miljoen mensen die minder dan 50 dollarcent (34 eurocent) per dag verdienen. In sommige gebieden neemt hun aantal zelfs toe. Dat blijkt uit een onderzoek van het International Food Policy Research Institute (IFPRI) met de naam “The world’s most deprived”.
Onderzoekers hebben gegevens over huishoudens uit 20 landen onderzocht. “De akelig langzame vooruitgang in het bereiken van de allerarmsten toont aan dat op dezelfde voet doorgaan niet goed genoeg is”, zegt auteur Ruth Vargas Hill.
De denktank roept op tot speciale initiatieven voor de allerarmsten, zoals scholing om te leren lezen en schrijven, rekenen en andere vaardigheden. Zonder deze vaardigheden kunnen de allerarmsten nooit gebruik kunnen maken van microkredieten.
Het rapport laat ook zien dat veel van de allerarmsten tot minderheden behoren, of, zoals in India, tot de laagste kasten. Het is van belang dat beleid dat hen uitsluit geschrapt wordt.
In totaal verdienen zo’n 969 miljoen mensen (één op de zes) minder dan een dollar per dag. De helft van hen valt onder de grens van 75 cent, een derde tussen 50 en 75 cent en de resterende 17 procent verdient nog minder.
Driekwart van hen, 121 miljoen mensen, leeft in sub-Saharaans Afrika. Daar neemt het aantal armen in elke categorie toe, door gebrek aan vooruitgang, gecombineerd met bevolkingsgroei.
Het aantal allerarmsten neemt ook toe in Latijns-Amerika en de Caraïben, waar 7 procent van hen woont, zo’n 12 miljoen mensen. De meeste wonen in Haïti, Brazilië en Mexico. In Venezuela is het aantal allerarmsten tussen 1990 en 2004 van bijna 0 naar 2 miljoen gegroeid.
Vijf procent van de armste categorie, zo’n 8,8 miljoen mensen, woont in Oost-Azië. Door economische groei zijn alle categorieën armen erop vooruit gegaan, vooral in China.
Zuid-Azië neemt bijna 20 miljoen armsten, of 12 procent, voor zijn rekening. Hier is ook economische groei geweest, maar dit is niet ten goede gekomen aan deze groep. In 1990 woonden er net zo veel zeer arme mensen als in Oost-Azië, maar in 2004 was hun aantal met slechts 33 miljoen verminderd, tegen 307 miljoen in Oost-Azië.
“Alleen economische groei is niet genoeg”, zegt Joachim von Braun, de directeur-generaal van IFPRI. Groei moet worden vergezeld van maatregelen om de risico’s en de kosten te verminderen waardoor de armsten in hun dagelijks leven uitgesloten worden van economische kansen.
Von Braun wijst op de succesvolle experimenten in Ethiopië en Syrië met verzekeringen op gemeenschapsbasis, waardoor ze betaalbaar worden voor individuen. Verzekeringen worden steeds belangrijker omdat de misoogsten door klimaatverandering vaker kunnen voorkomen.
Landhervormingen zijn ook belangrijk. De armsten hebben het meest onvruchtbare land, zoals in Afrika, of zijn zelfs landloos, zoals in Azië veel voorkomt.