Hulpverleners steeds vaker doelwit in oorlogszones

Nieuws

Hulpverleners steeds vaker doelwit in oorlogszones

Thalif Deen

09 juli 2003

Oorlogsslachtoffers redden en verzorgen wordt een steeds gevaarlijker onderneming. Dit jaar kwamen al verschillende VN-reddingswerkers om het leven in Irak, Liberia, Congo, Afghanistan en de Bezette Gebieden in Israël, zo blijkt uit een rapport dat gisteren (dinsdag) werd gepubliceerd. Ze werden in het vizier genomen door zowel rebellen als regeringssoldaten.

Ondanks betere veiligheidsmaatregelen en nauwere banden met lokale ngo’s heeft het personeel van de VN het soms zwaar te verduren in oorlogsgebieden.
In Liberia liepen de Verenigde Naties dit jaar voorlopig de grootste averij op: drie hulpverleners werden er vermoord en bijna 200 personeelsleden van de VN en ngo’s werden ontvoerd. De helft van hen is nog steeds niet terecht. Vorige maand werden in Congo twee vredeshandhavers van de VN ontvoerd, gemarteld en vermoord.

In Ivoorkust werden vier medewerkers van het Internationale Rode Kruis vermoord. In Tsjetsjenië verloren verschillende VN-medewerkers het leven en ook in Israël, Somalië en Soedan vielen dodelijke slachtoffers in VN-rangen.

Ook Irak blijft een onveilige plaats om aan humanitaire werk te doen. Afgelopen weekend werd in Mosoel, in het zuiden van Irak, een granaat afgevuurd naar het gebouw van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Daarbij viel gelukkig slechts één gewonde. De VN-coördinator voor Irak, Ramiro Lopes Da Silva heeft sommige gebieden in Irak tot verboden terrein uitgeroepen voor VN-personeel.

“Als humanitair personeel een specifiek doelwit wordt van de strijdende partijen, dan valt daar weinig tegen te ondernemen,” schrijft VN-secretaris-generaal Kofi Annan in het rapport. Terugtrekken en de lokale bevolking aan zijn lot overlaten is dan de enige optie. VN-woordvoerder Hua Jiang verklaarde vorige week dat de situatie van de humanitaire werkers in Liberia zo erg is dat er op de meeste plaatsen geen hulpverlening meer mogelijk meer is. Voor de gevechten uitbraken in Monrovia in begin juni, was slechts een derde van Liberia toegankelijk voor hulpverleners. Nu kan zelfs in de hoofdsstad nog weinig hulp geboden worden. Ruud Lubbers, de Hoge Comissaris voor de vluchtelingen, dringt aan op een snelle ontplooiing van de internationale interventiemacht voor Liberia.