'Ik zou liever thuis bij mama zijn'

Nieuws

'Ik zou liever thuis bij mama zijn'

'Ik zou liever thuis bij mama zijn'
'Ik zou liever thuis bij mama zijn'

Aurélie Hombroukx

14 augustus 2014

Wat als je gezinssituatie zich er niet toe leent om je vakantie in het buitenland door te brengen? MO* sprak met enkele jongeren van Espero, de Harense jeugdvoorziening voor kinderen met emotionele en gedragsproblemen.

Op wandelafstand van het station van Haren-Zuid ligt het gebouw van Espero. Het portaal in een vrolijk oranje kleurtje laat niet vermoeden in welke ernstige situaties de jeugdige bewoners verkeren.

‘Espero is een klein residentieel centrum met plaats voor twintig kinderen met psychosociale problemen’, zegt opvoedster Inne De Waele (21). ‘De problematiek varieert sterk: de kinderen kunnen gedragsproblemen hebben, emotionele problemen of lijden aan autisme, depressie of ADHD.’

‘De voorziening is één van de zeven centra in Vlaanderen die erkend zijn als observatie- en behandelingscentrum (OBC). Jongeren krijgen er gemiddeld een jaar lang intensieve zorgen, vaak op residentiële basis’, zegt Esperodirecteur Mattias Bouckaert.

‘De meeste kinderen verblijven hier minstens enkele dagen per week. Hoeveel dagen hun verblijf precies duurt, wordt steeds individueel bekeken. We zoeken voor iedereen minstens twee weken een andere verblijfsplek buiten de voorziening: dan gaan de jongeren naar huis, naar familie of soms naar een gastgezin.’

Circuskampen en de Ardennen

© Aurélie Hombroukx

De voorziening heeft een ruime woonkamer met salon en PC.

© Aurélie Hombroukx

Het is muisstil in het gebouw, tot er een meisje met Noord-Afrikaanse roots op de voordeur klopt, de kap van haar donkerrode trui over haar hoofd getrokken. De dertienjarige Hanane ging niet mee naar de kermis vandaag. Ze gaat deze week naar circuskamp Circolito in Mechelen, maar heeft het er niet helemaal naar haar zin.

‘Je hebt die keuzes voor de kampen toch zelf doorgegeven, Hanane?’ vraagt opvoedster Jolijn (24).

‘Ja, maar dat moest eind juni al gebeuren en nu is het begin augustus. Wat ik toen leuk vond, vind ik nu niet per se nog steeds leuk’, antwoordt Hanane.

Hanane ging twee weken geleden op kamp met Espero in Somme-Leuze, een dorpje bij Durbuy. ‘Zo’n kamp is eigenlijk een mix van een scoutskamp en een vakantie. We voorzien activiteiten, maar de dagen zitten niet propvol’, zegt Mattias.

Notebooks en MP3-spelers

© Aurélie Hombroukx

De tuin van Espero.

© Aurélie Hombroukx

De broertjes Brecht* (12) en Sibren* (13) gingen deze zomer met een leefgroep van Espero op kamp naar Namen. Sibren, in een grijze t-shirt en lichtblauwe sneakers, zit onderuitgezakt op zijn stoel. Hij zegt dat hij vooral gezwommen heeft in het zwembad aan het huisje. ‘Op de laatste avond was er een barbecue om het kamp af te sluiten.’

‘We zijn ook gaan lasershooten’, zegt Brecht, een kleinere versie van zijn broer. ‘Mijn team heeft gewonnen en ik had de meeste punten gehaald’, glundert hij.

Brecht houdt van winnen. ‘Ik heb daarstraks in het lunapark geprobeerd om een notebook te winnen, maar ik kwam één millimetertje tekort.’ Met zijn vingers toont hij de minuscule afstand waardoor hij de laptop net niet te pakken kreeg. ‘Ik heb wel een MP3-speler gewonnen bij een schietkraam: je moest met je geweer op blikken mikken en het is me gelukt om genoeg punten te verzamelen.’

‘Dit is geen thuis’

Sibren en Brecht zijn door het Comité Bijzondere Jeugdzorg bij Espero geplaatst. ‘Er zijn wat problemen thuis momenteel en mijn mama is een huis aan het zoeken’, zegt Sibren. ‘Er is ruzie tussen mijn ouders en momenteel verblijf ik enkel in het weekend bij mijn mama. Mijn papa komt hier om de twee weken op bezoek. Mijn mama vertelt me alles over de situatie. Hoewel ze soms ook dingen niet vertelt als we die beter niet weten.’

‘Het is fijn om hier weg te zijn. Niet dat ik het hier slecht heb, maar ik zou liever thuis zijn.’

De twee broers zijn niet de enige kinderen in het gezin. De jongens hebben nog een zusje en drie broers. Ze zien mekaar een keer per maand, wanneer ze deelnemen aan de gezinsactiviteit. De jongens gaan wel elk weekend naar hun moeder.

‘Momenteel hebben we het druk met opruimen voor mama’s verhuis,’ zegt Brecht, ‘maar als alles weer goed gaat, zullen we wel weer leuke dingen doen met mama. Die Esperokampen en bezoekjes aan Walibi of een zwembad zijn wel fijn, maar op dagen zonder activiteiten doe ik vaak niets. Het is fijn om hier weg te zijn. Niet dat ik het hier slecht heb, maar ik zou liever thuis zijn. Dit is een voorziening, dit is geen thuis. Thuis heb ik mijn vrienden om mee af te spreken.’

Speelplaatsambitie

© Aurélie Hombroukx

© Aurélie Hombroukx

Brecht verheugt zich op de eerste schooldag. ‘Ik ga naar het zesde leerjaar, want ik heb een jaar gedubbeld. Op school weet niet iedereen dat ik in een voorziening verblijf. Mijn juffen weten het allemaal en mijn beste vriend weet dat ook. Die weet àlles.’

Sibren verkiest de vakantie boven het nieuwe schooljaar. Hij volgt de opleiding bouw /hout en gaat naar het tweede middelbaar. Op zijn school is bijna niemand op de hoogte van zijn thuissituatie. Enkel de titularis –elk jaar een andere leerkracht. ‘Ik heb geen behoefte om daarover te vertellen. Ik voel me redelijk goed in mijn vel’, zegt Sibren, de ogen neergeslagen.

‘Espero heeft een 1-september-speelplaatsambitie’, zegt Mattias. ‘We willen dat ook zij leuke herinneringen aan de vakantie kunnen vertellen aan hun vrienden. Het verschil tussen hun vakantie en die van de vrienden is zo al groot genoeg.’

Nederland, Spanje en Italië

De favoriete binnen- en buitenlandse bestemmingen van de broers verschillen. Sibren zou graag naar Nederland willen. ‘Mijn meter woont daar en mijn mama droomt er al lang van om naar daar te gaan. In België ga ik het liefst naar de kust. Daar gingen we elke zomer met mijn ouders naartoe om te zwemmen en te winkelen.’

Brecht zou liever naar Spanje en Italië gaan. ‘Wel met elke ouder apart, want er is ruzie. Berlijn zou ik ook graag eens zien. Binnen België zou ik opnieuw naar de Ardennen willen, voor de bergen en de verschillende gesteenten. Zondag ga ik er opnieuw op kamp. We gaan bergen beklimmen en raften.’

‘De mogelijkheid om in het buitenland op kamp te gaan is er niet,’ zegt directeur Mattias, ‘tenzij de ouders zelf financieren. Zo gaat er binnenkort een meisje met de financiële steun van haar ouders naar Italië. Soms willen ouders de zomervakantie benutten om op een buitenlandse vakantie opnieuw een gezin te vormen. Maar de jeugdrechtbank kan hier barrières plaatsen, waardoor de reis niet kan doorgaan. Dat levert soms pijnlijke momenten op.’

Hoop na Espero

De toekomst van deze kinderen is nog onzeker. ‘Ik ben nu een jaar hier. Ik zie het eigenlijk niet echt zitten om hier te blijven. Ik zou liever thuis bij mama zijn’, zegt Sibren.

‘Het gebeurt helaas niet al te vaak dat kinderen na een tijd opnieuw bij hun ouders gaan wonen’, zegt opvoedster Inne. ‘Dat is natuurlijk wel het doel.’

‘Ongeveer de helft van de kinderen keert na hun verblijf terug naar huis. Maar een terugkeer naar huis is niet altijd een teken van succes’, zegt Mattias. ‘Soms voelen we zelf aan dat het geen goed plan is. Een optie is dan dat de kinderen naar een andere residentiële voorziening worden doorverwezen. Dat is een beslissing die pas na een akkoord met alle betrokkenen genomen wordt.’

Als er op het moment dat ze achttien worden nog geen oplossing voor de thuissituatie gevonden is, worden ze uiteindelijk doorverwezen naar de diensten van Begeleid Zelfstandig Wonen. Daar zetten de jongeren onder begeleiding hun eerste stappen naar zelfstandigheid. Misschien kunnen Sibren en Brecht dan naar Spanje, Italië of Nederland.

*Omwille van privacyredenen werd gebruikt gemaakt van schuilnamen.

Tags