IMF bevoordeelt ontwikkelde landen

Nieuws

IMF bevoordeelt ontwikkelde landen

Malvina Poelvoorde

28 februari 2013

De kritiek van het IMF dat China de wisselkoers manipuleert met een buitensporige nationale geldreserve, is niet gegrond. Dat blijkt uit het laatste rapport van het Independent Evaluation Office (IEO), het controleorgaan van het IMF. Bovendien zegt het IMF nauwelijks iets over gelijkaardige praktijken in de industrielanden. Gesprekken met landenvertegenwoordigers, IMF-personeel en voormalige kaderleden wezen uit  dat externe druk de adviezen over geldreserves van het IMF beïnvloedde.

Het IMF gaf landen opmerkingen en advies over de opbouw van geldreserves in de jaren voor de start van de financiële crisis in 2008.Veel groeilanden hebben reserves om hun economie te beschermen, de zogenaamde officiële reserves. Met deze geldvoorraad zijn ze niet zo afhankelijk van het IMF in tijden van nood. Sinds de Oost-Aziatische crisis eind de jaren ’90 hebben landen zoals China, Brazilië en Zuid-Korea grote voorraden aangelegd.

In 2009 begon het IMF deze praktijken te viseren. Volgens het Fonds zijn te grote officiële reserves slecht voor het internationaal monetair systeem en gebruiken groeilanden deze reserves om de wisselkoers te manipuleren. Een land kan immers vreemde valuta opkopen met geld van de reserves, als het de nationale valuta wil doen dalen. Op die manier wordt de export van het land aantrekkelijker.

Trojaans paard

Nu blijkt dat er meer koek aan zit dan het lijkt. In het rapport schrijft het IEO: ‘Een belangrijke reden waarom het IMF kritiek uitte op de overmatige geldreserves, is de opvatting van belangrijke aandeelhouders dat het IMF geen invloed heeft op het Chinese wisselkoersbeleid.’ Verschillende persberichten alsook de Washington Post interpreteren deze uitspraak als een impliciete beschuldiging dat het IMF China bekritiseert onder invloed van de VS.

Het IEO oordeelt dat het IMF de risico’s van officiële geldreserves overschat en andere dringende problemen daarmee wegcijfert. Bovendien moet het Fonds zich meer richten op de redenen waarom landen zo’n reserve aanleggen in plaats van de gevolgen. Het IEO schrijft ook dat er eigenlijk geen betrouwbare indicator of model bestaat om te oordelen of een nationale reserve al dan niet adequaat is.

De huidige geldreserve in de wereld is trouwens met 7,6 miljard euro helemaal niet overmatig vergeleken met de 90 miljard euro van wereldfondsen of de 80 miljard reserve van de banken, aldus het IEO.

Geen kritiek op VS

Volgens Ilene Grabel, docent internationale financiën op de universiteit van Denver, bevoordeelt het IMF ontwikkelde landen. ‘De Verenigde Staten hielden de dollarwaarde ook lager op een artificiële manier. Ze deden dat met kwantitatieve versoepelingen. Dat is het vergroten van de geldvoorraad door effecten aan te kopen zoals staatsobligaties. Het IMF wist dat, maar bekritiseerde de VS hiervoor niet. Bovendien sprak het IMF in verschillende rapporten vol lof over de nationale banken in Japan en Zwitserland. Het steunde de landen zelfs bij tussenkomsten om de valuta stabiel te houden.’

IMF-voorzitter Christine Lagarde zei dat ze zich kon vinden in de aanbevelingen van het IEO-rapport, maar ze ging niet akkoord met de redenen waarom het Fonds zo zou focussen op de geldreserves. IMF-kaderpersoneel gaf wel toe dat de analyses zich enkel focusten op landen met grote reserves, wat de besluiten ietwat vertekend kan hebben.