IMF bezorgt Senegal de pindablues
Chris Simpson
18 maart 2002
Het gaat goed met de belangrijkste sector
in Senegal: de pinda-industrie kan dit jaar bogen op een verwachte oogst van
1,2 miljoen ton. Of toch niet, want een hervormingsprogramma van de
Wereldbank en het Internationaal Muntfonds zet de traditionele landbouwmarkt
op haar kop. Het overheidsbedrijf dat al jaren instaat voor het transport
van de pindanoten van het veld naar de fabriek is verdwenen. Wegens gebrek
aan alternatieven ligt de pindaoogst te wachten op vervoer naar de
fabriek. Bovendien wil de overheid onder druk van het IMF slechts een derde
van de oogst opkopen.
Maart is traditioneel een drukke maand in Kaolack, de hoofdstad van de
Senegalese pinda-industrie op 190 kilometer van Dakar. Rond deze tijd wordt
de oogst er verwerkt en verdeeld over de markt, maar de producenten krijgen
hun noten niet meer tot bij de verwerkingsbedrijven. In de verzamelpunten op
het platteland liggen grote bergen pindanoten te wachten op transport dat
maar niet komt. Bovendien worden de boeren niet meer uitbetaald als ze hun
oogst komen afleveren.
In deze streek werken de meeste boeren in de Kaolack-Touba coöperatieve, één
van de 400 coöperatieven in Senegal. De oogst wordt er verzameld,
schoongemaakt en vervolgens getransporteerd naar SONACAS, het
overheidsbedrijf dat het gros van de pindaproductie in het West-Afrikaanse
land opkoopt, verwerkt en op de markt brengt. De transportfirma Sonagraines,
een dochteronderneming van SONACAS, staat normaal in voor de omhaling en het
transport naar SONACAS.
Maar het transportbedrijf werd in november opgedoekt, op aandringen van het
IMF. Het zwaar verlieslatende SONACAS moet zich vanaf nu namelijk
concentreren op haar kerntaak, de verwerking en de verkoop. Het transport
van bij de coöperatieven wordt overgelaten aan de regels van de vrije markt.
Er is één probleempje: er zijn nagenoeg geen kandidaat-transporteurs die het
transport kunnen of willen overnemen van het opgedoekte Sonagraines.
De schaarse transporteurs kunnen nu pindanoten opkopen aan een bodemprijs
van 70 CFA (11 eurocent) per kilo. Het levert hen een behoorlijke winstmarge
op bij SONACAS en de lokale boeren schieten er behoorlijk wat CFA’s bij in.
Ondertussen stapelen de pindanoten zich op bij de verzamelpunten, ook al
omdat SONACAS zich er op vraag van het IMF toe verbonden heeft om dit jaar
maar 400.000 ton pinda’s op te kopen - ongeveer een derde van de oogst van
dit jaar. Als gevolg van het aanpassingsprogramma van de internationale
kredietinstelling is de prijs voor een kilo pinda’s gefixeerd op 120 CFA (18
eurocent) per kilo, heel wat lager dan de 145 CFA die vorig jaar gold.
De boeren vragen zich af wat er aan de hand is, zegt Malik Sene, een
vertegenwoordiger van de Nationale Bond van Landbouwcoöperatieven (UNCAS) in
Koalack. Ze leveren hun oogst af bij de coöperatieven en krijgen geen geld
meer. Vroeger kregen ze bij levering aan het verzamelpunt meteen boter bij
de vis, maar nu is een zogenaamd ‘carreau-usine’ systeem ingevoerd waarbij
er pas betaald wordt als de noten zijn afgeleverd in de fabriek.
De chaos is compleet. De oppositie beschuldigt de regering ervan de landbouw
ten gronde te richten door een slecht beleid en een gebrek aan communicatie.
Dat is nauwelijks overdreven, want de pindaproductie neemt 40 procent van
het Senegalese landbouwareaal in. De pindasector is de belangrijkste bron
van tewerkstelling en inkomen, meer nog dan de visserij en het toerisme.
President Abdoulaye Wade erkent dat er een probleem is maar stelt dat de
privatisering van Sonagraines niet zijn idee was maar dat van het IMF en de
Wereldbank. Wade verzekert de boeren dat het transportprobleem zich
mettertijd vanzelf zal oplossen. Het zal hem hoe dan ook stemmen kosten bij
de lokale verkiezingen in mei.