India en Pakistan lijken te kiezen voor diplomatie
Praful Bidwai
11 december 2008
Hoewel de legers nog steeds in hoge staat van paraatheid zijn, lijken India en Pakistan niet aan te sturen op een confrontatie na de recente terroristische aanslagen in Mumbai. Die aanslagen zorgden voor een grote crisis in de bilaterale betrekkingen.
Er zijn aanwijzingen dat de beide kernmachten bereid zijn de diplomatie een kans te geven. Dinsdag werd bijvoorbeeld bekend dat India de VN-Veiligheidsraad gevraagd heeft de Pakistaanse organisatie Jamaat-ud-Dawa te verbieden. Jamaat-ud-Dawa is de politieke vleugel van de militante islamitische groep Lashkar-e-Toiba (LeT), die volgens India achter de aanslagen zit.
Die diplomatieke stap neemt niet weg dat India en Pakistan nog ver verwijderd zijn van het ontdooien van hun diplomatieke en handelsrelaties. Ook is er nog fonvoldoende vertrouwen tussen beide landen om informatie uit te wisselen over de daders van aanslagen en hun connecties. Betere informatie-uitwisseling kan helpen in de strijd tegen terrorisme.
Het Defensiecomité van het Kabinet (DCC) in Pakistan kwam maandag bijeen en besloot tot een hernieuwd aanbod tot volledige samenwerking met India, inclusief het delen van informatie van veiligheidsdiensten, hulp bij onderzoeken en de vorming van een gezamenlijke commissie voor terrorismebestrijding. Het beloofde ook niet te zullen toestaan dat Pakistaans grondgebied en Pakistaanse faciliteiten gebruikt worden voor terroristische activiteiten tegen andere landen.
De Pakistaanse regering heeft verschillende leden van Lashkar-e-Toiba gearresteerd, inclusief de commandanten Zaki-ur-Rehman Lakhvi en Zarer Shah.
India zegt sterk bewijs te hebben dat LeT verantwoordelijk was voor de aanslagen en dat Lakhvi het belangrijkste brein er achter was. New Delhi zegt ook bewijzen te hebben dat LeT banden heeft met de Pakistaanse inlichtingendienst ISI. India eist, gesteund door de Verenigde Staten, harde actie tegen LeT.
Internationale druk
De Pakistaanse premier Yousuf Raza Gilani zei woensdag dat Pakistan een hoge delegatie naar India zal sturen in een poging de verslechterde relaties weer te verbeteren. De Pakistaanse minister van Defensie zei deze week op de Indiase televisie dat Maulana Masood Azhar, de leider van een andere extremistische groep, Jaish-e-Mohammed (JeM), was “opgepakt”. Pakistaanse media hebben het over huisarrest.
Gilani ontkende dat Pakistan handelt onder Indiase druk. “Alles wat wij doen is in het belang van het land en het volk”, zei hij tijdens een persconferentie in zijn woonplaats Multan. India is sceptisch over de arrestaties en het Pakistaanse engagement om de extremistische groepen daadwerkelijk aan te pakken. Een hoge overheidsfunctionaris verklaarde tegenover een Indiase krant dat dergelijke arrestaties in het verleden weinig hebben uitgehaald. Azhar is onder huisarrest geplaatst, maar staat nog gewoon in contact met zijn mensen, zei hij. “De voordeur is dicht, maar de achterdeur staat nog gewoon open.”
Irfan Husain, een gerespecteerde Pakistaanse commentator en columnist van de krant Dawn, deelt die kritiek. “Ik zie niet hoe terroristische groepen zoals LeT en JeM aangepakt kunnen worden. Ze hebben allebei in het verleden officieel steun gekregen”, schreef hij. “Een belangrijke reden waarom het Pakistaanse leger zijn banden met extremisten niet volledig wil verbreken, is dat bang is voor een alliantie tussen India en Afghanistan.” Pakistan wordt voor een belangrijk deel omsloten door Afghanistan en India.
Indiase functionarissen beweren dat Pakistan de tijdelijk detentie van extremistische leiders gebruikt om “tijd te rekken” en internationale druk af te weren.
Nucleaire oorlog
In India zijn de voorwaarden voor de regering om te komen tot een niet-militaire oplossing voor de crisis, verbeterd. Voorstanders van een harde lijn ten opzichte van Pakistan, inclusief aanvallen op LeT-kampen, zijn vooral te vinden bij de rechtse hindoepartij Bharatiy Janata Party (BJP). Die partij had terrorismebestrijding hoog op de agenda staan bij de verkiezingen die in de afgelopen weken werden gehouden in vijf staten. De uitslag van de verkiezingen, die maandag kwam, was echter teleurstellend voor de BJP. De partij scoorde slecht in Rajastan en het hoofdstedelijk gebied Delhi, die allebei stemden op het moment dat de impact van de aanslagen volledig was doorgedrongen.
“De resultaten van de verkiezingen laten duidelijk zien dat het volk niet achter het BJP-standpunt staat om militair op te treden tegen Pakistan en dat het de bewering verwerpt dat er bij de regerende Verenigde Progressieve Alliantie (UPA) ontbreekt aan wil en strategie om terrorisme te bestrijden”, zegt politicoloog Kamal Mitra Chenoy, verbonden aan de School of International Studies van de Jawaharal Nehru Universiteit.
“Mensen weten dat de militaire optie een onacceptabel groot risico op een nucleaire oorlog met zich meebrengt”, zegt Chenoy. “Daarnaast realiseerden ze zich dat de BJP probeerde de tragedie in Mumbai te gebruiken voor eigen gewin. Het verlies van de BJP vergroot de ruimte voor de UPA om een diplomatieke weg in te slaan.”