'Indonesië paranoïde over buitenlandse troepen' - analyse

Nieuws

'Indonesië paranoïde over buitenlandse troepen' - analyse

Andreas Harsono

24 januari 2005

De Indonesische vice-president Jusuf Kalla heeft buitenlandse troepen die hulp verlenen aan de slachtoffers van de zeebeving in Atjeh vorige week laten weten dat ze nog maximaal drie maanden mogen blijven. Volgens sommige critici reageert Indonesië “paranoïde” op de aanwezigheid van buitenlandse militairen.

Eerder deze maand stelden Indonesische wetgevers, vooral leden van de islamitische PKS-partij en de Golkar-Partij, de aanwezigheid van de buitenlandse troepen aan de orde in het Indonesische parlement. De troepen “bedreigen” volgens hen “de Indonesische soevereiniteit” in Atjeh. In de provincie zijn onder meer troepen uit Amerika, Australië en Singapore actief.

Het dodental in Atjeh, de Indonesische provincie die het zwaarst getroffen is door de tsunami die op tweede kerstdag toesloeg Zuid-Azië, is inmiddels opgelopen tot meer dan 166.000. In Atjeh raakten ongeveer 800.000 mensen dakloos.

PKS-lid Hidayat Nur Wahid zei dat hij de buitenlandse troepen het liefst nog binnen een maand ziet vertrekken, omdat sommige militairen en internationale hulpverleners zouden proberen het islamitische Atjeh te kerstenen. Nadat de kwestie aan de orde kwam in een kabinetsberaad, liet vice-president Jusuf Kalla de media weten dat buitenlanders zo snel mogelijk weg moeten uit Atjeh.

Momenteel zijn 1.700 buitenlandse militairen en 2.500 buitenlandse hulpverleners en vrijwilligers actief in Atjeh. Maar een combinatie van nationalisme, xenofobie en het Indonesische onvermogen om te gaan met het gewelddadige verleden van Atjeh, dreigt de hulpverlening aan de 800.000 daklozen nu te bemoeilijken.

Atjeh was de afgelopen jaren volledig gesloten voor buitenlanders, een gevolg van de militaire operaties tegen de opstandelingen van de Beweging Vrij Atjeh (GAM). De opstandelingen strijden sinds 1976 voor een onafhankelijk Atjeh. Die strijd kostte tot nu toe ongeveer 10.000 mensen het leven, voornamelijk burgers.

Hoewel veel islamitische Indonesiërs de aanwezigheid van Amerikaanse troepen met argusogen gadeslaan, worden de uitspraken van Kalla en Hidayat kortzichtig genoemd. De vice-president, die voorstander is van invoering van de islamitische sjaria-wetgeving, is tevens voorzitter van het Indonesische orgaan dat de hulpverlening bij rampen coördineert.

In het dagblad Kompas noemde Nono Anwar Makarim van Aksara, een denktank in Jakarta, Kalla’s uitspraken op het randje van “xenofobie”. Kalla en Hidayat gaven ook de voorzet voor een hoogoplopende discussie in de Indonesische media over adoptie van kinderen uit Atjeh door christelijke buitenlanders. Ook in het verleden zijn kinderen door buitenlanders geadopteerd, zegt hij in zijn column. Hij noemt het voorbeeld van twee wezen uit Atjeh die door de gemeenschap in de steek werden gelaten. De oudste, een jongen, studeert nu aan een universiteit in Texas en zijn zus heeft net haar academische bul gehaald en werkt bij een farmaceutisch bedrijf. Toen ik zag hoe goed het ze ging, ben ik vergeten naar hun geloof te vragen, schampert Makarim.

Een ander kritisch geluid kwam van generaal Endriartono Sutarto, de Indonesische legerleider, wiens 40.000 militairen Atjeh praktisch controleren. Sutarto onthulde dat het Indonesische leger slechts over vijf Hercules transportvliegtuigen en zeven helikopters beschikt. Wat kunnen we daar nu mee doen? Moeten we de hulpgoederen soms op de fiets van Banda Atjeh naar Meulaboh (de ergst getroffen regio, red.) brengen? zei hij in het magazine Tempo. Banda Atjeh heeft de langste landingsbaan in de regio en Meulaboh ligt in het westen van de provincie, aan de kust. Per helikopter kan Meulaboh in dertig minuten bereikt worden, met een motorboot duurt dat bijna twintig uur.

De Amerikanen gebruiken zeventien Black Hawk, zes Chinhook en twee Super Puma-helikopters om hulpgoederen te transporteren. Zij worden ondersteund door vier Hercules transportvliegtuigen. De Australiërs hebben vier helikopters en vier transportvliegtuigen ter beschikking gesteld. In totaal gebruiken de internationale troepen meer dan vijftig helikopters en twintig transportvliegtuigen.

Volgens de Jakarta Post zal het Indonesische leger een paar duizend extra militairen en politiemensen naar Atjeh sturen om de hulpoperatie over te nemen van de buitenlandse troepen. Woordvoerders van de GAM beweren dat die extra manschappen vooral bedoeld zijn om de positie van het Indonesische leger te verstevigen. Sinds mei 2003 voert het leger een verhevigd offensief tegen de opstandelingen.

De verwarring over het rampenmanagement werd afgelopen week nog groter, toen de Indonesische president Yudhoyono vijf dagen na het kabinetsberaad over de kwestie een nieuwe bijeenkomst belegde. Daar bekritiseerde hij de activiteiten van het rampencoördinatieorgaan waar Kalla het bewind over voert. Yudhoyono gaf opdracht een nieuw, autonoom orgaan te vormen dat toezicht houdt op de wederopbouw van de provincie. De president verklaarde dat de veelbesproken “deadline” waarvoor de buitenlandse troepen weg moeten zijn, alleen een “tijdlijn” is.

Voor de president, die nog maar net aan de macht is, is de wederopbouw van Atjeh een belangrijke kwestie. De kans is groot dat zijn volledige termijn van vijf jaar, beoordeeld zal gaan worden op grond van zijn aanpak van de ramp. (JS/PD)