'Indonesië werkt mee aan verdrijving sekteleden op Kalimantan'
IPS
30 maart 2016
De Indonesische overheid is medeplichtig aan de gewelddadige verdrijving van leden van de religieuze groep Gafatar op Kalimantan in Indonesië. Dat zegt mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) op grond van onderzoek.
Meer dan zevenduizend leden van de Gerakan Fajar Nusantara, bekend als Gafatar, zijn sinds januari van dit jaar uit hun huizen verjaagd, stelt HRW. In West- en Oost-Kalimantan grepen politieagenten niet in toen hordes etnische Dajaks en Maleiers bezittingen van Gafatar-leden vernielden.
De aanhangers van de groep werden door de politie begeleid naar niet-officiële detentiecentra en daarna verspreid over het land, stelt HRW.
Mystiek
Leden van Gafatar zouden volgens islamitische geleerden een overtuiging aanhangen waarin elementen uit de islam, het christendom en het jodendom vermengd worden. In de Indonesische pers gingen eerder verhalen over ontvoeringen en gedwongen rekrutering. De groep werd verder, zonder bewijs, aangeduid als separatistische beweging die een theocratie wil stichten op Kalimantan.
Gafatar bestaat officieel sinds januari 2012. De religieuze groepering heeft een hoofdkantoor in Jakarta en telt in het hele land ongeveer 55.000 leden, zegt woordvoerster Farah Meifira. De leider van Gafatar is Ahmad Mushaddeq, een islamitische mysticus. Zijn interpretatie van de islamitische doctrine leverde hem in 2008 een gevangenisstraf van vier jaar op wegens godslastering.
Religieuze harmonie
Op 14 januari gaf de Indonesische minister van Binnenlandse Zaken Tjahjo Kumolo de opdracht om kantoren van Gafatar te sluiten. Op 24 maart volgde een overheidsdecreet waarin de activiteiten van Gafatar werden verboden op grond van de Wet tegen Godslastering uit 1965.
Procureur-generaal Muhammad Prasetyo zei afgelopen week tijdens een persconferentie te vrezen dat Gafatar onrust veroorzaakt in de samenleving. ‘Dus ik hoop dat alle partijen begrijpen dat we dit doen om de religieuze harmonie te bewaren.’
Human Rights Watch noemt de verdrijving ‘het meest recente voorbeeld van overheidsbetrokkenheid bij intolerante krachten in Indonesië.’ Volgens Phelim Kine, plaatsvervangend Azië-directeur bij HRW, hebben de Gafatar-leden net als de sjiieten, Ahmadiyya-moslims en sommige christelijke groepen, te maken met het feit dat ‘de overheid en de politie hun plichten niet nakomen als het gaat om de bescherming van religieuze minderheden.’