Inflatie keldert populariteit Ortega

Nieuws

Inflatie keldert populariteit Ortega

José Adán Silva

02 juni 2008

De Nicaraguaanse president Daniel Ortega heeft het verkorven bij de grote meerderheid van zijn landgenoten. Ze geven hem de schuld van de schrijnende economische problemen waarmee het armste land van Latijns-Amerika kampt.

In maart scoorde Ortega barslecht in een internationale enquête door Cid Gallup. Die gaf Ortega maar 20 procent steun in eigen land, het laagste cijfer van alle Centraal-Amerikaanse presidenten Volgens een enquête die midden mei in de conservatieve krant La Prensa verscheen, heeft Ortega 16 maanden na zijn ambtsaanvaarding nog 32 procent van de bevolking enigszins achter zich. 64,5 procent steunt hem “helemaal niet”. Ortega werd in 2006 met 38 procent van de stemmen tot president gekozen.
Veel Nicaraguanen zijn niet opgezet met de onvoorwaardelijke steun van Ortega voor de controversiële Venezolaanse president Hugo Chávez. Ook de sympathiebetuigingen van hun president, een voormalige rebellenleider, voor de Colombiaanse guerrilla, schiet bij het gros van de Nicaraguanen in het verkeerde keelgat. Als enige Latijns-Amerikaanse president betreurde Ortega vorige maand publiekelijk de dood van Manuel Marulanda, de voorman van de Colombiaanse FARC.
Maar het is vooral de bittere armoede die Ortega zwaar wordt aangerekend. Veel Nicaraguanen vinden dat ze sinds het begin van de regeerperiode van Ortega nog armer zijn geworden en zien de toekomst duister in. Uit een recente enquête van de Nicaraguaanse ontwikkelingsorganisatie Fundes blijkt dat zeven op tien Nicaraguanen vreest dat de inflatie dit jaar nog verder zal oplopen. Vorig jaar steeg het prijspeil in Nicaragua al met 16,8 procent.

De president is het probleem

Ortega is niet verantwoordelijk voor de hoge olieprijzen en de al even snel stijgende voedselprijzen, maar toch richt de volkswoede zich tegen de president. Dat heeft veel te maken met een slecht en weinig transparant beheer van de openbare middelen, vindt  Roberto Courtney, de directeur van de niet-gouvernementele regeringswaakhond Ética y Transparencia. Samen met de constante kritiek van de oppositie wekt dat bij de bevolking de indruk dat de overheid niet genoeg onderneemt om de armoede in te perken.
De tegenstanders van Ortega stellen onder meer vragen bij de besteding van de 520 miljoen dollar (334 miloen euro) die de regering elk jaar binnenkrijgt door de verkoop van aardoliederivaten die Nicaragua tegen uiterst voordelige voorwaarden van Venezuela krijgt. Politici van de oppositie, hulporganisaties en ondernemersverbanden eisen al lang dat de regering daar klaarheid in schept. Tot dusver heeft Ortega alleen laten weten dat het geld geïnvesteerd wordt in de bouw van elektriciteitscentrales en in sociale programma’s als Nul Honger.
Ortega laat sociale problemen verzieken, analyseert Dora María Téllez, een voormalige bevelvoerster van de FSLN-guerilla van Ortega en nu onderzoekster en een van de linkse tegenstanders van de president. In mei kreeg Nicaragua bijvoorbeeld af te rekenen met een staking in de transportsector die uiteindelijk twaalf dagen zou duren. Volgens Téllez verloor de regering veel tijd, waardoor de economie voor miljoenen schade leed. Uiteindelijk werden de wegblokkades die de stakers hadden opgeworpen met geweld verwijderd. Er kwam een einde aan verdere acties nadat Ortega de stakers had beloofd dat ze hun brandstof 1,3 dollarcent goedkoper zouden krijgen.