Internationale kritiek op Indonesisch optreden in Atjeh blijft uit
Marwaan Macan-Markar
27 juli 2003
Op de ASEM-meeting van Aziatische en Europese ministers van buitenlandse zaken in het Indonesische Bali moest vooral Birma het ontgelden. Het regime van Rangoon werd streng op de vingers getikt voor de arrestatie van Nobelprijswinnares Aung San Suu Kyi. Gastland Indonesië kwam er intussen ongeschoren vanaf voor zijn twee maanden oude offensief in de opstandige provincie Atjeh. “Een binnenlandse aangelegendheid”, blijkbaar, of een van de vele fronten in de modieuze “strijd tegen het terrorisme”.
Het oorverdovende stilzwijgen van de internationale gemeenschap heeft verschillende redenen. In de eerste plaats heeft de regering van president Megawati Sukarnoputri veel sympathie omdat ze het politieke systeem van de eilandenstaat tracht om te vormen van een autoritair regime tot een democratie. Bij de Zuidoost-Aziatische landen leeft verder de opvatting dat het 27-jaar oude conflict in Atjeh “een binnenlandse aangelegenheid” is die alleen Indonesië kan oplossen en die bovendien geen plaats verdient op de agenda van internationale forums. En dan is er nog de “strijd tegen het terrorisme”, die wel vaker als schaamlapje wordt gebruikt voor militair machtsvertoon.
De bewoners van Atjeh vinden dat de opbrengsten van de olie- en gasontginning op hun grondgebied naar de Indonesische hoofdstad Jakarta vloeien, terwijl de provincie arm blijft. Tijdens het 32-jarige regime van Soeharto voerde het leger een schrikbewind in Atjeh. De opstand van de Beweging voor een Vrij Atjeh (GAM) kostte aan 10.000 mensen het leven, onder wie 1300 burgers. In mei 2003 kwam er een einde aan een korte periode van politiek overleg en stuurde de regering Sukarnoputri opnieuw 50.000 militairen naar Atjeh.
De kritiek op Indonesië zal niet eeuwig uitblijven, zo waarschuwt de in Brussel gebaseerde International Crisis Group in het rapport: “Atjeh: How Not to Win Hearts and Minds”. “De regering heeft geen duidelijke doeleinden, geen “exit strategy” en hanteert enkel het veroverde grondgebied en het aantal gedode rebellen als criteria voor succes”, aldus de ICG.
Een aantal “vernederende” maatregelen jagen de bevolking in ijltempo in de armen van de rebellen, zo stelt het rapport. Burgers moeten verplicht deelnemen aan massaceremonies waarin ze trouw moeten zweren aan de Indonesische vlag. Het leger wil de vlag ook voor elke woning zien wapperen, als bewijs van vaderlandsliefde. “37 huizen werden platgebrand omdat ze geen vlag hadden”, zo noteert de ICG.
De Commissie voor Onvrijwillige Verdwijningen en Slachtoffers van het Geweld in Atjeh telde 176 burgerslachtoffers, 101 gevallen van foltering en 15 verdwijningen sinds half juni. 40.000 mensen zijn op de vlucht. “Het leger wil de rebellie met wortel en tak uitroeien”, zo stelt het rapport, “Alle niet-militaire opties zijn in koelkast beland”.
Marwaan Macan-Markar
xml=2
Ref: ap ip hd