INTERVIEW: “Een internationale campagne moet je op nationaal niveau voeren”
Sabina Zaccaro
12 februari 2008
Om ervoor te zorgen dat de acht Millenniumdoelen van de Verenigde Naties tegen 2015 realiteit worden, moet je eerst en vooral de nationale regeringen aan hun beloftes blijven herinneren. Dat is althans de overtuiging van Marina Ponti, de directrice van het Europese centrum voor de VN-Millenniumdoelencampagne dat onlangs zijn deuren opende in Rome
Eerder openden de Verenigde Naties al regionale centra in Bangkok en Nairobi. De VN willen lokale burgerorganisaties op die manier helpen om de politici te blijven herinneren aan de acht doelstellingen die de internationale gemeenschap formuleerde op de Millenniumtop in 2000.
De wereldleiders beloofden toen de armoede tegen 2015 te halveren, alle kinderen naar de basisschool te sturen, werk te maken van vrouwenrechten, de kinder- en moedersterfte met minstens twee derde te reduceren, aids, malaria en tbc terug te dringen, te zorgen voor een duurzame omgang met het milieu en de handel en hulp op een meer eerlijke leest te schoeien.
IPS: Waarom viel de keuze voor een Europees hoofdkwartier op Rome ?
Marina Ponti: Na de goede resultaten van de bureaus in Nairobi en Bangkok was het duidelijk dat er ook een afdeling in Europa moest komen. Uiteindelijk werd het Italië omdat dat een land is dat tot de G7-groep van rijkste industrielanden behoort en ook en bijzonder actief maatschappelijk middenveld heeft. Er is hier een sterke vredesbeweging die wordt gedragen door veel actoren, zoals lokale besturen en ngo’s. De mensen zijn echt bezig met armoedebestrijding, natuurbescherming en eerlijke handel.
IPS: In uw vorige werk voor Social Watch (een in Uruguay gevestigde ngo-koepel, nvdr) was u vooral begaan met de “donkere kant” van het internationale financiële systeem. Vooral corruptie heeft een negatieve impact op ontwikkeling. Elk jaar wordt een biljoen dollar witgewassen door drugsdealers, wapensmokkelaars en andere criminelen. Toch maakt corruptie geen deel uit van de Millenniumdoelen. Hoe komt dat ?
MP: Dat is inderdaad een belangrijke vraag. De Millenniumdoelen waren een compromis tussen rijke en arme landen. De arme landen dragen de hoofdverantwoordelijkheid voor de realisatie van de eerste zeven doelstellingen. De rijke landen moeten werk maken van de laatste doelstelling, die te maken heeft met eerlijke handel en de kwaliteit en kwantiteit van de ontwikkelingshulp.
Als je kijkt naar onze beleidseisen in de landen van het Zuiden, dan heeft 90 procent van wat we vragen aan de regeringen te maken met de strijd tegen corruptie. Institutionele hervormingen en politieke verantwoordelijkheid zijn essentieel om de doelen te bereiken.
IPS: Maar waarom gaat het binnen de Millenniumdoelencampagne dan niet over mechanismen om corruptie op internationaal niveau aan te pakken ?
MP: Er zijn helemaal geen internationale instellingen die daar een mandaat voor hebben. Ik ben er sterk van overtuigd dat de internationale instellingen uiteindelijk doen wat de regeringen hen opdragen. Veel mensen voeren campagne tegen de Wereldbank, het Internationaal Muntfonds en de Wereldhandelsorganisatie. Die instellingen doen niets anders dan de politiek voeren van de regeringen die hen controleren.
Als VN-campagne moeten we burgers en burgerorganisatie ertoe bewegen de regeringen onder druk te zetten hun beleid te veranderen op nationaal niveau, daar waar het echt een verschil maakt, en in de internationale instellingen waar ze vertegenwoordigd zijn. We dringen altijd aan op coherentie, en coherentie begint hier, op nationaal niveau.
**IPS: Kan u daar een voorbeeld van geven ?
MP:** We voeren campagne tegen de landbouwsubsidies. De Europese Unie is een van de grootste boosdoeners. Het heeft niet veel zin om die strijd in Brussel te voeren, want Brussel kan het beleid niet drastisch omgooien zolang de nationale regeringen, vooral in Zuid-Europa, niet van houding veranderen.
Het beleid dat we bestrijden binnen internationale organisaties is vaak het gevolg van politieke beslissingen op nationaal niveau. Daarom willen we daar een prioriteit van maken.
**IPS: Wat zijn de belangrijkste punten voor de Millenniumcampagne dit jaar ?
MP:** Dit jaar willen we met de Europese campagne bijzondere aandacht besteden aan de kwaliteit van de ontwikkelingshulp. Het is vaak gemakkelijker om de praten over de 0,7-norm (de internationale fatsoennorm over hoeveel een land moet besteden aan ontwikkelingshulp, nvdr), omdat je dat kan meten en het de politici onder de neus kan wrijven.
Maar we willen niet zomaar meer geld omdat we meer geld willen. Er moet iets mee gebeuren voor de armste landen in de wereld en de meest kwetsbare groepen: vrouwen, inheemse volkeren, kinderen… Ik denk dat de regeringen het in de volgende tien jaar steeds moeilijker zullen krijgen om meer geld te investeren wanneer de burgers niet zeker zijn dat het geld ook goed wordt gebruikt
IPS: Wat is het verband tussen campagne voeren voor ontwikkeling en de globale conflicten in het Midden-Oosten, Pakistan, Birma, Afrika…
MP: Die noodgevallen zijn erg zichtbaar in de media en je kan het er dus moeilijk niet over hebben. Maar we moeten ophouden met van de ene brandhaard naar de andere te lopen, zonder de meer vervelende vragen op lange termijn te stellen: over duurzame groei, vrede, mensenrechten, gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Veel politici liggen daar niet van wakker, omdat ze de macht op langere termijn weer moeten afstaan. Maar als je niet ver vooruit kijkt, vind je alleen oplossingen op korte termijn en blijft er weinig perspectief op succes over.