Inwoners Goma schuiven schrik opzij

Nieuws

Inwoners Goma schuiven schrik opzij

Gervais Manou

12 november 2008

Goma begint weer op een normale Congolese stad te lijken. Vluchtelingen keren terug, steeds meer winkels gaan open en de inwoners wagen zich weer op straat. Maar de angst blijft alomtegenwoordig.

Het offensief dat het CNDP van Laurent Nkunda eind oktober lanceerde in Noord-Kivu, een provincie in het oosten van de Democratische Republiek Congo, stopte net voor Goma, de hoofdstad van Noord-Kivu. Nu begint het gewone leven daar stilaan weer op gang te komen. Inwoners die uit angst voor de oprukkende rebellen naar de naburige provincie Zuid-Kivu of naar het vlakbij gelegen Rwanda gevlucht waren, keren terug. Markten, winkels, werkplaatsen en benzinestations gaan stilaan weer open, al is het nog helemaal niet zeker dat de vijandelijkheden niet weer zullen hervatten. Nkunda dreigde er maandag mee het hele land te veroveren als de regering in Kinshasa blijft weigeren met hem te praten.

“We waren langer dan drie dagen dicht, maar nu moeten we wel weer aan de slag”, zegt de eigenaar van een winkel. “Het leven wordt almaar duurder en we kunnen het niet lang rooien zonder inkomen.”

Op de markten stijgt de prijs van levensmiddelen met de dag. Sommige producten zijn al 30 tot 50 procent duurder geworden, een ramp voor de vele straatarme mensen. Bonen en maniokbloem, twee basisingrediënten, zijn schaars. In Birere, de belangrijkste handelswijk, staan overal lange wachtrijen. Handelaars raken door hun voorraden heen. De aanvoer van nieuwe ladingen is moeilijk. De wegen naar Masisi en Rutshuru die Goma verbinden met de grote markten op het platteland van Noord-Kivu, zijn in handen van het CNDP. Vrachtwagens mogen alleen doorrijden als de bestuurder ruim 300 euro betaalt. Anderzijds worden vrachtwagens die naar Masisi, Karuba en Mushaki willen rijden al in Goma zelf tegengehouden door het Congolese regeringsleger.

Patrouilles

In Goma rijden er weer minibusjes en motortaxi’s rond. De VN-vredesmacht Monuc en het Congolese leger patrouilleren op de grote wegen. “We zorgen ervoor dat de bevolking zich zonder schrik en zonder gevaar kan verplaatsen”, zegt Monuc-chef Alan Doss. Ook ’s nachts wordt er gepatrouilleerd, met hulp van de Congolese politie.

Maar de Monuc zegt dat ze veel meer manschappen nodig heeft om de stad te beveiligen. “We hebben maar achthonderd blauwhelmen in de stad”, zegt Alain Le Roy, het algemene hoofd van de vredesmissies van de VN. Intussen groeien hun rangen wel aan met troepen die uit andere provincies worden aangevoerd.

De inwoners van Goma foeteren niet alleen op de strijders van Nkunda. Wild om zich heen schietende soldaten van het regeringsleger hebben overal in de stad veel schade aangericht. Ze hebben een twintigtal mensen gedood en talloze winkels en huizen geplunderd. “In plaats van ons te beschermen, zijn ze alles hier komen wegslepen,” klaagt een inwoner die anoniem wil blijven. Hij woont in de wijk Katindo. Een van zijn buren is samen met vier verwanten doodgeschoten door de regeringssoldaten. Er is geen vervolging ingesteld tegen de daders; de overheid heeft de wandaad zelfs niet veroordeeld.

Het leven wordt almaar duurder en we kunnen het niet lang rooien zonder inkomen.

Angst blijft

De oorlog is nog niet voorbij. De rebellen hebben een eenzijdig staakt-het-vuren afgekondigd, maar dat wordt niet overal gerespecteerd. Volgens de VN werd er maandag geplunderd rond Kanyabayonga, 100 kilometer ten noorden van Goma. De rebellen van het CNDP en soldaten van het regeringsleger leverden dinsdagnacht ook een lang vuurgevecht in de buurt van Kibati, op amper 10 kilometer van Goma.