Iraakse premier brengt McCain in verlegenheid

Nieuws

Iraakse premier brengt McCain in verlegenheid

Jim Lobe

22 juli 2008

De verrassende steun van de Iraakse eerste minister Nouri al-Maliki voor presidentskandidaat Barack Obama's plan om de Amerikaanse troepen tegen 2010 terug te trekken, is een grote tegenslag voor zijn concurrent John McCain. Die beschuldigde Obama vaak van naïviteit in zijn visie op buitenlands beleid.

De timing van Maliki – hij gaf zijn steun net voor het bezoek van Obama aan Irak – maakte het allemaal nog erger voor McCain. Zijn woordvoerders lieten aanvankelijk net als het Witte Huis weten dat de opmerkingen van de Iraakse eerste minister “mis begrepen en gebrekkig vertaald” waren. Maar al-Maliki wond er in zijn interview met het Duitse blad Der Spiegel nochtans geen doekjes om. Hij staat achter de oproep van Obama om alle Amerikaanse troepen zestien maanden na de verkiezingen terug te trekken. “Naar onze mening is dat de juiste kalender voor de terugtrekking, waarbij natuurlijk kleine veranderingen mogelijk zijn”, zei hij.
Maar maandag gaven zelfs de felste medestanders van McCain toe dat het commentaar van al-Maliki een harde slag was voor de Republikeinse kandidaat. McCain heeft van Irak immers het centrale thema van zijn verkiezingscampagne gemaakt en probeert zich het aura van een doorgewinterde buitenlandse politicus aan te meten.
“Misschien had McCain wat minder moeten aandringen op een bezoek van Obama aan Irak”, sneerde Byron York, de Witte Huis-correspondent voor het conservatieve blad Review. “Wat als Obama naar Irak zou gaan, zou zien dat zijn standpunt het juiste is en dan de steun van de Iraakse eerste minister zou krijgen?” Dat zou zijn campagne en zijn imago als staatsman een enorme boost geven volgens de correspondent. “Wel, Obama kwam aan in Irak, en dat alles lijkt inmiddels gebeurd te zijn”, besluit hij.
Ook andere conservatieve media schreeuwen moord en brand over de campagnemeevaller voor Obama. “In de annalen van de kandidatengeluk is er moeilijk een beter voorbeeld te vinden dan het cadeau dat al-Maliki Obama heeft gedaan”, schrijft John Podhoretz van het neoconservatieve tijdschrift Commentary. “Obama kan er voortaan prat op gaan dat hij een positie inneemt die acceptabel is voor de legitieme regering van Irak. Daarmee heeft de bewering van McCain, dat Obama een nieuweling is die niet klaar is voor de presidentiële macht, veel geloofwaardigheid verloren.”

Oorlog tegen de terreur

De opmerkingen van al-Maliki zijn niet de eerste nederlaag die McCain lijdt in een veel langere strijd tussen de presidentskandidaten rond de “oorlog tegen de terreur”.
Obama en zijn adviseurs beschrijven Afghanistan immers al maanden consequent als het “centrale front in de strijd tegen de terreur”. Ze klagen keer op keer aan dat president Bush – met enthousiaste steun van McCain – er stelselmatig middelen weghaalt om ze in Irak in te zetten. McCain had tot vorige week ook nauwelijks oog voor de verslechterende situatie in Afghanistan. McCain lanceerde zijn eigen plan voor Afghanistan pas nadat Obama in een toespraak opriep om twee extra brigades naar Afghanistan te sturen en de niet-militaire steun aan Pakistan te verdrievoudigen. McCains plan nam bovendien heel wat elementen van zijn democratische rivaal over.
Twee dagen later ging Obama in eigen persoon naar Afghanistan om er te praten met president Hamid Karzai en de Amerikaanse troepen. De McCain-campagne greep de gelegenheid meteen aan om te benadrukken dat het Obama’s eerste bezoek was aan het land, maar haar stem ging verloren in de enorme media-aandacht voor de reis van de democratische kandidaat, die naast Afghanistan ook een rondreis maakte in Midden-Oosten en West-Europa alsof hij al president was.

Geen permanente bezetting

McCain lijkt vooral voeling verloren te hebben met de evolutie binnen de Iraakse regering, die de laatste maanden steeds minder happig geworden is op een akkoord op lange termijn rond de aanwezigheid van Amerikaanse troepen in het land. Hij bleef erop hameren dat een aanwezigheid op lange termijn, die een succes bleek in Zuid-Korea, ook Irak goed zou doen. Maar zelfs de regering-Bush begint intussen te beseffen dat zo’n permanente aanwezigheid nagenoeg onaanvaardbaar is geworden voor de Iraakse politici.
Dat werd vrijdag nog eens duidelijk toen Bush eindelijk akkoord ging met een “general time horizon” voor de vermindering van de Amerikaanse troepen in het land. Het Obama-kamp juichte die beslissing toe als “een stap in de goede richting”, terwijl McCain waarschuwde dat “kunstmatige deadlines rampzalig zouden kunnen blijken.”