Irakezen staan uren in de rij voor olie

Nieuws

Irakezen staan uren in de rij voor olie

Brian Conley

01 december 2005

Irak heeft de op één na grootste olievoorraad ter wereld, maar in eigen land beheersen olietekorten het dagelijks leven. Irakezen moeten uren in de rij staan voor een kleine hoeveelheid brandstof. Mensen verliezen hun baan of stoppen met studeren omdat ze vervoersproblemen hebben; en sommige gezinnen kunnen hun huis amper verwarmen of verlichten.

Onder Saddam Hoessein moesten Irakezen maar een paar eurocent per liter benzine neertellen. Kerosine, bestemd voor generatoren, was nog goedkoper, omdat er dankzij het betrouwbare elektriciteitsnet weinig behoefte aan thuisgeneratoren was.

Intussen is kerosine is schaars en duur geworden. Elektriciteitsuitval zorgde voor een stormloop op generatoren die op kerosine werken. Bovendien mogen de inwoners van Bagdad niet meer op elke dag van de week autorijden. Wie een nummerplaat heeft die eindigt in een even nummer, mag alleen op even datums rijden en wie een nummerplaat heeft die eindigt in een oneven nummer, mag alleen op oneven datums rijden. Alleen enkele rijke families, die twee auto’s hebben met zowel een even als oneven nummer, kunnen elke dag autorijden.

Automobilisten mogen alleen benzine kopen op dagen dat ze mogen autorijden. Die beperking, in combinatie met de brandstoftekorten, leidt ertoe dat sommige inwoners van Bagdad maar eens in de drie of vijf dagen kunnen autorijden.

Ik heb eens dertien uur in de rij gestaan bij een tankstation, zegt de Iraakse journalist Isham Rashid. Tegen de avond had ik nog steeds geen benzine. Een Amerikaanse patrouille zei toen dat ik naar huis moest gaan, omdat de avondklok bijna inging. Veel Irakezen zijn dan ook nog eens bang om getroffen te worden door geweervuur of een autobom als ze bij een tankstation in de rij staan, zegt Khulood, die in Bagdad verblijft als vluchteling.

De beperkte vervoersmogelijkheden hebben grote invloed op de werkgelegenheid. Chauffeurs behoren tot de weinigen die nog werk kunnen vinden in Bagdad. Veel Irakezen uit de middenklasse zijn hun oude baan kwijt, anderen kunnen hun opleiding niet voorzetten. Ik werk nu als taxichauffeur, vanwege mijn financiële situatie en omdat het ondoenlijk is geworden mijn opleiding af te maken, zegt Hussein, een twintiger.

Onder Saddam zorgde het Olie-voor-Voedselprogramma van de Verenigde Naties zorgde ondanks sancties voor extra olieproductie. Irak haalde de limiet en produceerde illegaal zelfs meer. De olievoorziening verliep in die tijd zonder problemen, omdat de boorvelden en pijpleidingen goed beveiligd waren.

Na Amerikaanse invasie verslechterde de veiligheidssituatie in Irak snel. Oliepijpleidingen in het land werden meer dan tweehonderd keer gesaboteerd. Door de telkens terugkerende sabotageacties, raakten de lokale olievoorraden vrijwel uitgeput. Een groot deel van de olieproductie is inmiddels in handen van buitenlandse bedrijven, die aan het begin van de oorlog contracten afsloten.

De Irakiezen geloven dat de brandstof die in Irak geproduceerd wordt, voor export is bestemd en dat brandstof voor binnenlands gebruik wordt geïmporteerd uit Koeweit en andere landen in de regio.

De vraag naar brandstof en generatoren heeft geleid tot een omvangrijke zwarte markt in Bagdad. Langs autowegen en in buitenwijken zijn veelal jonge Irakezen te vinden, die wachten op kopers voor hun brandstof. Sommigen zitten rustig te wachten langs de weg, anderen proberen aandacht te trekken door met geïmproviseerde trechters - gemaakt van frisdrankflessen - naar passerende automobilisten te zwaaien.

Het tekort aan brandstof is slechts een van de problemen in het nieuwe Irak, maar het is symbool geworden voor het falen van het Amerikaanse beleid in het land. De Iraakse economie kan pas opkrabbelen als het tekort aan brandstof wordt aangepakt. Irakezen vrezen dat de nieuwe Iraakse grondwet, die kort geleden werd aangenomen in een referendum, het probleem alleen maar verergert. De grondwet maakt de weg vrij voor verdere privatisering van de Iraakse olievelden en grotere invloed van buitenlandse oliemultinationals. (JS/ADR)