Iraniërs minder bang voor VS

Nieuws

Iraniërs minder bang voor VS

Jim Lobe

08 april 2008

De Iraanse bevolking acht de kans op Amerikaanse militaire acties kleiner dan een jaar geleden. De Iraniërs zijn ook steeds meer te vinden voor directe gesprekken met de grote boeman, zo blijkt uit een opiniepeiling die maandag (7 april) gepubliceerd werd op de Amerikaanse site WorldPublicOpinion.org (WPO). De steun voor het Iraanse atoomprogramma blijft groot.

Het onderzoek is gebaseerd op interviews die in februari met meer dan 700 mensen in heel Iran werden gevoerd. De Iraniërs blijken massaal achter de plannen van de regering in Teheran te staan om kernenergie op te wekken. Meer dan acht op tien respondenten vinden het “heel belangrijk” dat Teheran de verrijking van uranium onder de knie krijgt om zelf brandstof voor kerncentrales te produceren.

De Iraanse experimenten op dat vlak stoten internationaal op afkeuring. Beleidsmakers in de VS en Europa vrezen dat Iran kernwapens wil maken; in de VS gaan zelfs stemmen op om daar met militaire middelen preventief tegen op te treden. Slechts 20 procent van de Iraanse bevraagden vindt dat Iran atoomwapens moet produceren. De Iraanse regering houdt vol dat ze geen plannen in die richting heeft.

58 procent van de respondenten is zelfs bereid het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA) volledige toegang te bieden tot alle nucleaire installaties in Iran, in ruil voor instemming van de Verenigde Naties met de productie van kernbrandstof in Iran. De Iraanse regering staat weigerachtig tegen dergelijke verregaande controles, en dat is de belangrijkste reden voor de internationale achterdocht.

Ontspanning

De enquête van februari volgde op een gelijkaardig onderzoek uit december 2006. In de tussentijd gingen de relaties tussen Teheran en de VS op en af. Merkbare ontspanning kwam er in november toen de Amerikaanse geheime diensten concludeerden dat Iran een belangrijk deel van een geheim wapenprogramma al in 2003 op ijs had gelegd.

Daardoor lijken de Iraniërs nu minder bevreesd voor een mogelijke Amerikaanse interventie. In 2006 geloofde 48 procent van de respondenten dat een Amerikaanse aanval enigszins en of erg waarschijnlijk was; nu denkt nog maar 34 procent er zo over. In 2006 beschouwde bijna driekwart van de Iraniërs de Amerikaanse basissen in het Midden-Oosten als een bedreiging; dat cijfer is teruggevallen tot 55 procent.

In vergelijking met 2006 staan er nu ook duidelijk meer Iraniërs open voor diplomatieke discussies en andere vormen van uitwisseling met de VS. Zeven op tien van de bevraagden zijn nu bijvoorbeeld voor meer toerisme tussen de twee landen, tegenover minder dan vijf op tien in 2006.

Wantrouwen blijft

Ondanks de wegebbende angst blijven de Iraniërs erg wantrouwig staan tegenover de VS. Ruim acht op tien van de Iraniërs gelooft dat de VS in het Midden-Oosten “zeker” of “waarschijnlijk” uit zijn op “controle over de olievoorraden” en het “verdelen en verzwakken van de islamitische wereld”. Bijna twee derde van de respondenten is het ook eens met de stelling dat de VS “de islamitische wereld met opzet probeert te vernederen.”

Twee derde van de respondenten vindt dat Amerika al zijn troepen binnen de zes maanden moet terugtrekken uit Irak. Maar slechts een minderheid van de Iraniërs vindt dat hun land zich zelf moet opwerpen als de dominante kracht in Irak of in het Midden-Oosten. Veel meer bevraagden pleiten voor internationale samenwerking.

Op een spontane regimewissel in Iran moeten de Amerikanen maar niet te hard hopen. De meeste respondenten zijn tevreden met de regeringsvorm en met het werk van president Mahmoud Ahmadinejad. Bijna driekwart van de bevraagden zegt erop te vertrouwen dat de Iraanse regering “bijna altijd” of “meestal” doet wat goed is voor het land. Twee derde van de respondenten zegt ook dat Iran de goede kant opgaat.