Islamitisch verbod op zelfmoord weegt steeds minder zwaar
Muddassir Rizvi
03 januari 2003
1200 tot 1800 Pakistani hebben het afgelopen
jaar de hand aan zichzelf geslagen. Dat is een hoog cijfer voor een streng
islamitisch land: een goede moslim wordt geacht niet zelf een einde te
maken aan zijn of haar leven. De zelfmoordgolf houdt verband met de
economische depressie waarmee het land al jaren kampt.
Volgens de Pakistaanse Mensenrechtencommissie hebben 1.287 Pakistani het
afgelopen jaar zelfmoord gepleegd. De hulporganisatie Maddagar uit Lahore
schat het aantal zelfmoorden in de eerste helft van 2002 alleen al op 900,
wat het jaartotaal dus nog duidelijk hoger zou doen uitkomen. Beide
organisaties zijn het erover eens dat het aantal zelfmoorden toeneemt in
Pakistan.
De hoofdoorzaak zijn economische problemen gecombineerd met familiale
zorgen of onenigheid tussen vrienden, stelt de Mensenrechtencommissie.
Volgens officiële cijfers leeft één derde van de 140 miljoen Pakistani
onder de armoedegrens. Experts schatten de werkloosheid op 16 procent, al
houdt de overheid het bij zeven procent. De afgelopen drie jaar zijn de
prijzen voor levensmiddelen en andere goederen die elk gezin nodig heeft
met 20 tot 300 procent gestegen. De stroomprijzen zijn sinds 1999 11 keer
naar boven toe aangepast. Economen wijten de stijgende levensduurte aan de
harde voorwaarden die het Internationaal Muntfonds en andere internationale
financiers hebben verbonden aan de hulp waarmee ze de Pakistaanse staat
overeind houden. De regering van president Pervez Musharraf heeft zich
laten overhalen een programma van economische hervormingen door te voeren
en zet nu het mes in allerlei subsidies. Dat komt des te harder aan omdat
de Pakistaanse overheid geen sociaal vangnet voor haar burgers heeft
gespannen. Alleen de islam neemt die functie gedeeltelijk waar.
De analyse die de stijging van de zelfmoordcijfers in de eerste plaats
toeschrijft aan de armoede, heeft de vraag doen rijzen wat de vijf miljard
roepie (81 miljoen euro) uithalen die de Pakistaanse staat elk jaar
uittrekt voor hulp aan de arme bevolkingslagen. De regering antwoordt
daarop dat ze met haar anti-armoedestrategie in elk geval probeert
gemarginaliseerde groepen niet verder achterop te laten raken en hun nood
te lenigen. Het militaire regime gaat er ook prat op dat het de
macro-economische situatie verbeterd heeft zodat de verkozen regering nu de
middelen heeft om arbeidsplaatsen te scheppen en in te gaan op de noden van
de bevolking.
Maar bij veel zelfmoorden spelen zeker niet alleen materiële motieven mee.
Zelfmoord werd vorig jaar in Pakistan een thema nadat in juni het lichaam
van de ontwikkelingsexpert en voormalige minister van Milieu Omar Asghar
Khan was gevonden. Hij had zichzelf opgehangen aan een plafondventilator.
Volgens psycholoog Iftikhar Hassan weerspiegelen de zelfmoorden het
toenemende pessimisme en de teleurstelling van veel mensen in de
samenleving. In die richting wijst ook het feit dat veel zelfmoordenaars
uit de leeftijdscategorie tussen 15 en 35 stammen - leeftijden waarop
armoede nog makkelijk als een voorbijgaand probleem kan worden beschouwd.
Soms wordt zelfmoord in Pakistan ook gehanteerd wordt als het ultieme
actiemiddel bij het verzet tegen sociale onrechtvaardigheden of omstreden
regeringsplannen. Na Kerstmis dreigde een delegatie van de 400 gezinnen die
moesten wijken voor de bouw van de Chotiari-dam in de provincie Sindh
bijvoorbeeld met zelfmoord als ze geen eerlijke compensatie krijgen voor
hun onteigende akkers.