Jamaicanen verdeeld over resultaat 40 jaar onafhankelijkheid
Dionne Jackson Miller
01 augustus 2002
53 procent van de Jamaicanen denkt dat
Jamaica er beter aan toe zou zijn wanneer het een Britse kolonie was
gebleven. Dat blijkt uit een peiling van de Jamaicaanse krant Sunday
Observer. Het verrassende resultaat heeft aanleiding gegeven tot verhitte
discussies over de resultaten van 40 jaar onafhankelijkheid. Die wordt op 6
augustus met de nodige luister gevierd.
Een derde van de respondenten noemde de misdaad als grootste reden voor
bezorgdheid. Met jaarlijks 37 moorden per 100.000 inwoners heeft Jamaica
een van de hoogste gemiddelden ter wereld. Armoede en werkloosheid dragen
bij tot het ongenoegen. In het voorbij decennium waren er jaren van
negatieve groei en in 2001 groeide de economie met slechts 1,7 procent bij
een werkloosheid van 14,8 procent. Negen procent van de ondervraagden zag
helemaal geen voordelen aan onafhankelijkheid.
Toch zijn er ook positieve geluiden. 15 procent van de bevraagden verwees
naar successen in onderwijs en sociale ontwikkeling. De sociale indicatoren
van het UNDP, het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties, geven een
gemengd beeld. Met een alfabetiseringsgraad van 75 procent staat Jamaica op
de 86ste plaats in de Human Development Index, in de buurt van landen als
India en de Dominicaanse Republiek. Jamaica kreeg goede punten inzake
persvrijheid, politieke en civiele vrijheden en gelijke kansen voor jongens
en meisjes in het onderwijs. Misdaadbestrijding, mensenrechten en corruptie
blijven een probleem.
De verontwaardiging over de opiniepeiling loopt hier en daar hoog op,
temeer daar het overgrote deel van de bevraagden de koloniale periode niet
bewust heeft meegemaakt. Gepensioneerd ambtenaar Hugh Crosskill herinnert
zich die tijd maar al te goed en is er rotsvast van overtuigd dat Jamaica
er nu beter aan toe is. Ik heb altijd een afkeer gehad van het koloniale
bestuur. Alle belangrijke jobs werden gedaan door Britse expats en onze
wetten werden gestemd in Westminster. We waren een onderdrukt volk.
Cultuurwerker Tony Laing schrijft de slechte resultaten toe aan een
gebrekkige psychologische dekolonisering: Je moet er rekening mee houden
dat we een vernederd volk waren dat op zoek was naar zijn identiteit. In 40
jaar is de erfenis van drie- vierhonderd jaar niet zomaar uitgewist en
hebben we ons nog niet volledig kunnen ontwikkelen als Jamaicanen. Sommige
culturele invloeden hebben ons nooit verlaten. Het geweld in de
Jamaicaanse samenleving wordt volgens Laing gevoed door de cultuur van
vuurwapens in de Verenigde Staten.
Ook volgens talkshowpresentator Wilmut Perkins heeft Jamaica zich nog niet
ontdaan van de psychologisch erfenis uit de tijd van de slavernij, maar
zijn in de eerste plaats de Jamaicaanse machthebbers verantwoordelijk. We
denken nog altijd zoals op de plantage: sommigen leven in het Grote Huis,
de ‘bacra’ (blanken), en anderen in barakken. De mensen in het Grote Huis
hadden geen enkele verantwoordelijkheid tegen de mensen in de barakken en
volgens die mentaliteit wordt Jamaica nog altijd bestuurd. De machthebbers,
wat ook hun huidkleur is, denken enkel aan zichzelf en niet aan de belangen
van het Jamaicaanse volk.