Japan minst, Denemarken meest behulpzame land
Jim Lobe
23 augustus 2005
Van alle donoren helpen Japan, Griekenland, Ierland, en Italië de ontwikkeling van arme landen het minst vooruit. Nederland scoort na Denemarken het best. Dat blijkt uit de Commitment to Development Index (CDI), een onderzoek waarvan het Amerikaanse tijdsschrift Foreign Policy deze week een voorpublicatie brengt.
Denemarken, Noorwegen, Zweden en Nederland zijn wat betreft private en openbare ontwikkelingshulp de meest vrijgevige van de 21 donorlanden. Dat blijkt uit de CDI-index die Foreign Policy en het Centre for Global Development nu voor de derde keer publiceren. Italië, de Verenigde Staten, Nieuw Zeeland en Australië geven per hoofd van de bevolking het minst uit aan ontwikkelingshulp.
Amerikanen zijn erg vrijgevig als het op private donaties aankomt - zes dollarcent per dag en per hoofd van de bevolking (pd/pp). Maar de officiële ontwikkelingshulp van de regering blijft met 21 dollarcent pd/pp een mager beestje. Denemarken, de meest vrijgevige donor, komt uit op een privaat-openbaar gemiddelde van 90 cent. De liefdadigheid van de individuele Deense burger is echter zeer beperkt: slechts één cent komt van privé-fondsen en 89 dollarcent komt van de regering.
De algemene index meet de prestaties van de industrielanden ook op een tweede manier: aan de hand van de andere geldstromen die de welvaart van de ontwikkelingslanden bepalen: de handel, de investeringen, de migratie, de omgang met het milieu, bijdragen aan vredeshandhaving en de transfer van technologieën. Rekening houdend met al die factoren stelden de onderzoekers de volgende top-5 van ‘meest behulpzame landen’ samen: Denemarken, Nederland, Zweden, Australië, en Noorwegen. De lijst met ‘minst behulpzame landen’ bestaat uit - onderaan te beginnen - Japan, Griekenland, Ierland en Italië. De volledige ranglijst wordt op 13 september vrijgegeven - België stond vorig jaar op de 13e plaats.
Basisgedachte is dat hulp alleen niet helpt, omdat andere geldstromen tussen het Zuiden en het Noorden vaak substantiëler zijn. Zo legde het Amerikaanse ministerie van Financiën vorig jaar voor twee miljard dollar invoertarieven op aan de vier landen die het zwaarst getroffen werden door de tsunami van eind december. Dat bedrag is meer dan het dubbel dan de 900 miljoen dollar die het Amerikaanse parlement in mei vrijmaakte voor hulp aan die landen.
De laatste plaats voor Japan is opmerkelijk: het land is in absolute termen de op één na grootste geldschieter wat betreft bilaterale ontwikkelingshulp. Japan scoort echter zeer slecht wat betreft handel: het sluit zijn markt zeer sterk af voor producten uit ontwikkelingslanden. Als rijke landen echt de levens van de armen willen verbeteren, dan moeten ze hun taksen en andere protectionistische barrières slechten, aldus Foreign Policy. (MM/ADR)