Japanse ontwikkelingshulp krimpt
Suvendrini Kakuchi
29 juni 2007
In tien jaar tijd zijn de Japanse uitgaven voor ontwikkelingshulp met 38 procent gedaald. Dat heeft te maken met algemene besparingen in de overheidsuitgaven, maar ook met de afhankelijkheid van olie uit het Midden-Oosten en de concurrentie met China.
Dit jaar geeft Japan 729 miljard yen (4,4 miljard euro) uit aan ontwikkelingssamenwerking. Japan voerde tien jaar geleden de lijst van internationale donoren aan, maar moet intussen de Verenigde Staten en Groot-Brittannië laten voorgaan, die respectievelijk 16,3 en 9,3 miljard euro besteden aan ontwikkelingssamenwerking.
In 2010 belandt Japan mogelijk op de vijfde plaats van de donorenlijst, als Duitsland en Frankrijk zoals beloofd hun hulp verhogen. Tokio verwijdert zich ook steeds verder van de internationale fatsoensnorm die voorschrijft dat rijke landen 0,7 procent van hun bruto binnenlands product moeten besteden aan samenwerking met arme landen.
De hulporganisatie Oxfam International waarschuwde naar aanleiding van de jongste cijfers uit Japan dat er op die manier minder geld ter beschikking is voor hulp aan Afrika en voor investeringen in onderwijs en gezondheidszorg. Japanse beleidsmakers geven toe dat de besparingen een impact zullen hebben, maar wijzen erop dat ze voor het Japanse publiek aannemelijk moeten kunnen maken dat economische stabiliteit in ontwikkelingslanden ook goed is voor Japan.
Economieprofessor Minoru Obayashi van de universiteit van Ryukoku in Kyoto stelt vast dat de internationale samenwerking van Japan zich heeft verlegd van Azië naar het Midden-Oosten. “Azië kent een sterke economische groei en dat maakt de traditionele Japanse investeringen in infrastructuur overbodig. De landen van het Midden-Oosten zijn belangrijker geworden, omdat die olie leveren aan Japan”, zegt Obayashi. Een van de nieuwe topprioriteiten is de heropbouw van Irak, waarvoor Tokio in 2003 3,7 miljard euro uittrok.
Japan kijkt voor zijn ontwikkelingshulp ook naar de grote concurrent China, dat erg actief is in Afrika. Een van de gevolgen is dat Tokio dit jaar 11 procent van zijn hulp aan Afrika geeft, een procentje meer dan voorheen. Het aandeel hulp zal waarschijnlijk nog stijgen omdat het land in 2008 een grote internationale conferentie organiseert over hulp aan Afrika.
Een andere nieuwe prioriteit is de strijd tegen klimaatverandering. Japan kondigde in mei aan dat het ruim 75 miljoen euro uittrekt voor programma’s die landen moeten helpen om zuiniger om te springen met energie. Dat Japan zich opwerpt als kampioen van de schone energie, heeft ook te maken met China. De luchtvervuiling door ozonsmog op het Chinese vasteland is dermate intens dat ook de Japanse westkust eronder te lijden heeft.