‘Je kan niet je hele leven vluchteling blijven’

Nieuws

‘Je kan niet je hele leven vluchteling blijven’

‘Je kan niet je hele leven vluchteling blijven’
‘Je kan niet je hele leven vluchteling blijven’

Laura Decré

03 november 2010

Tien maanden nadat de repatriatie van duizenden Mauritaanse vluchtelingen in Senegal even on hold werd gezet, hebben de Verenigde Naties en de overheid de actie eind vorige maand hervat. Met hun terugkeer meer dan twee decennia nadat ze uit hun thuisland verdreven waren, zijn de problemen van de meeste vluchtelingen echter nog niet helemaal voorbij.

In 1989 ontvluchtten meer dan 60.000 mensen, vooral Peul en Wolof, het land toen een aanslepend grensconflict met Senegal escaleerde in etnisch geweld. Achttien jaar later, in 2007, riepen de Mauritaanse autoriteiten de vluchtelingen op terug te keren naar hun land en werden er verschillende plannen uitgewerkt met Senegal, Mali en de VN Vluchtelingenorganisatie.

Zelfs als alles volgens schema verloopt en er tegen december 2500 mensen terug kunnen keren, zijn er nog steeds zo’n 21.300 Mauritaniërs in Senegal en naar schatting 10.500 in Mali. Hoewel de VN vol lof zijn over de inspanningen van de Mauritaanse overheid om de terugkeer en de re-integratie vlot te laten verlopen, blijven er veel (terechte) punten van kritiek.

Gerepatrieerden mogen in theorie kiezen waar ze gaan wonen, maar zij die kiezen om in de stad te wonen, komen voornamelijk in sloppenwijken terecht. De meesten opteren voor een bestaan als landbouwer. Dat wordt aangemoedigd door de overheid die beseft dat het uitbouwen van een landbouw(beleid) een voordeel zou zijn voor het land, dat momenteel bijna al zijn voedsel importeert.

Bezittingen en land van voor hun vlucht zijn moeilijk, zo niet onmogelijk terug te claimen en de compensaties van de overheid zijn ondermaats. Mensen krijgen een stuk land, materiaal om een huis te bouwen en een koe, maar ook dat is vaak verre van ideaal. ‘Zo kreeg onze groep van 74 families acht hectare grond ter beschikking’, vertelt Alou Moussa Sow, chef van een van de nieuwe dorpen in de Britse krant The Guardian. Dit was bijna de helft van wat ze voordien bezaten en bovendien was de grond (nog) niet geschikt voor landbouw.

Hoewel de VN en de overheid water en andere basisvoorzieningen garanderen is de afstand tot water soms groot. Ook over het aantal en de locatie van dokters en dispensaria en scholen heerst verwarring bij de nieuwkomers. Daarbovenop komen dan ook nog spanningen tussen de terugkerende vluchtelingen en de mensen die al in de dorpen, vooral in de grensgebieden, woonden.

Toch zijn er ook succesverhalen. Zo spiegelen de meeste nieuwe nederzettingen zich aan het dorp van Yacoub Dioup, een voormalig politieman die als een van de eerste vluchtelingen van ’89 terugkeerde onder het motto dat je niet voor eeuwig vluchteling kan zijn. Na enkele tevergeefse pogingen om zijn oude functie weer op te nemen, werd hij landbouwer en de nederzetting waarvan hij nu aan het hoofd staat, geldt intussen als een voorbeeld voor vele gerepatrieerden.

Zelfs als alle voormalige vluchtelingen een thuis vinden, is het verhaal en hun verleden van etnisch geweld nog niet afgelopen, vindt onder andere Ibrahim Moctar Sarr, hoofd van de Alliance pour la Justice et la Démocratie / Mouvement pour la Rénovation (AJD-MR) die in Le Monde pleit voor een waarheids- en verzoeningscommissie en op een meer extreme manier het etnisch geweld een genocide noemt.