Jeugdbendes in El Salvador zijn "muterend monster"
Raul Gutierrez
24 april 2008
Door hun banden met de georganiseerde misdaad vormen jeugdbendes in El Salvador een steeds grotere bedreiging, zegt de Salvadoraanse regering. Maar volgens deskundigen gebruikt de overheid de bendes als zondebokken.
De Salvadoraanse regering beschuldigt de jeugdbendes van banden met de drugshandel en georganiseerde misdaad. De mara’s, zoals de bendes daar heten, zijn “een muterend monster”, ze zijn een tak van de maffia’s geworden, aldus de overheid. “Ze vormen een bedreiging, niet alleen voor El Salvador maar ook voor de buurlanden, ze zetten een rem op de economische groei en verplichten veel mensen hun land te ontvluchten”, zegt ook de Amerikaanse ambassadeur Charles Glazer.
Harde hand
In 2003 lanceerde president Francisco Flores (1999-2004) het plan Manodura (harde hand). Een jaar later kwam zijn opvolger Antonio Saca met een nog harder plan Súper Manodura. “Het feest voor de criminelen is afgelopen”, zei hij toen, maar begin deze maand gaf hij toe dat de strijd tegen de jeugdbendes nog 25 jaar zou duren.
Mensenrechtenorganisaties en experts kanten zich tegen de regeringsplannen omdat ze “contraproductief” zouden zijn. “Het valt niet te ontkennen dat de bendes een belangrijke rol spelen in de toename van het geweld, maar de overheid heeft perfecte zondebokken van hen gemaakt door hen de belangrijkste verantwoordelijken te noemen en de activiteiten van de georganiseerde misdaad en drugshandel te ontwijken”, zegt Jeannette Aguilar, directrice van Universitair Instituut voor de Publieke Opinie.
Volgens Aguilar, die verscheidene onderzoeken deed naar de bendes, misbruiken de Centraal-Amerikaanse regeringen het probleem om de jongeren, hun families en vrienden te criminaliseren en de politiestaat te consolideren.
Volgens het Instituut voor Gerechtelijke Geneeskunde werden van 2003 tot 2007 16.000 moorden gepleegd. 12 procent van de moorden in 2005 en 2006 kan men aan de jeugdbendes toeschrijven, 18 procent aan de gewone misdaad en van de overige moorden zijn de motieven onbekend, aldus het instituut. De politie veegt die cijfers van tafel en zegt dat het instituut de banden tussen al deze misdaden niet onderzoekt.
Burgeroorlog
De belangrijkste bendes zijn de Mara Salvatrucha (MS) of Calle 13 en de Pandilla 18 (P18). Die werden in de jaren ‘80 opgericht door Salvadoraanse migranten in de Verenigde Staten. El Salvador was tot 1992 in een bloedige burgeroorlog verwikkeld, die veel mensen in ballingschap dreef.
Aanvankelijk bestonden de bendes vooral uit jongeren maar gaandeweg namen volwassenen de leiding over. Na de burgeroorlog keerden veel bendeleden naar El Salvador terug, waar ze “filialen” oprichtten. De laatste tien jaar hebben ze zich over heel Centraal-Amerika en het zuiden van Mexico verspreid, met naar schatting 60.000 tot 120.000 bendeleden. De politie schat dat de MS en de P18 alleen al 10.000 tot 13.500 leden tellen.
Rafael Jordán werd lid van de P18 toen hij 15 was. Hij ontkent niet dat de bendes de wet overtreden om te overleven en hij aanvaardt dat sommige leden gecontracteerd kunnen worden door maffia’s voor huurmoorden, afpersingen, kleine drugstrafieken en diefstallen. Maar hij ontkent dat ze deel uitmaken van de georganiseerde misdaad. “Er is nog nooit een bendelid gepakt met een ton cocaïne en nog nooit is ergens 1 miljoen dollar in beslag genomen.” Volgens Jordán blazen de meeste media de zaak op.
Zijn leven als bendelid tussen 1998 en 2004 tekende hem voor de rest van zijn leven. Hij zat meermaals achter de tralies voor moordpoging. En hij kan “de gezichten van de zonen, moeders en vrouwen” van zijn dode kompanen niet vergeten. Jordán leidt nu de mensenrechtenafdeling van de ngo Homies Unidos en werkt mee in programma’s die ex-bendeleden opvangen.