Jineth Bedoya: ‘Niet de Farc maar de drugshandel is het grootste probleem’

Nieuws

Jineth Bedoya: ‘Niet de Farc maar de drugshandel is het grootste probleem’

Jineth Bedoya: ‘Niet de Farc maar de drugshandel is het grootste probleem’
Jineth Bedoya: ‘Niet de Farc maar de drugshandel is het grootste probleem’

MO* sprak met Jineth Bedoya, over een eventuele derde ambtstermijn van Uribe, zijn politiek van democratische veiligheid en de Amerikaanse militaire aanwezigheid. 'Uribe's aanpak van democratische veiligheid -die hem zo populair heeft gemaakt- kan bij een derde ambtstermijn wel eens zijn dood worden', zegt Bedoya.

Jineth Bedoya is journaliste voor Colombia’s grootste krant El Tiempo, verantwoordelijk voor de verslaggeving van het gewapend conflict. Om dat goed te doen, trekt ze er geregeld op uit, tot diep in de selva. De gewapende actoren kent ze van binnenuit, want twee keer werd ze gegijzeld. Een keer door de paramilitairen, en een keer door de FARC guerrilla. Maar die enge en levensbedreigende ervaringen hebben de passie voor haar beroep alleen maar vergroot.
In een interview met MO* geeft ze haar kijk op de complexe situatie waarin haar land verkeert. In mei volgend jaar zijn er presidentsverkiezingen en president Uribe heeft alvast de mogelijkheid voor een derde ambtstermijn aangevraagd.
Omringd door buurlanden die politiek steeds meer rood zijn gaan kleuren – Venezuela, Bolivia en Ecuador- heeft hij meer nog dan zijn voorgangers van zijn land de trouwe bondgenoot gemaakt van de VS. Op dit ogenblik is er een akkoord in de maak om zeven militaire basissen van Colombia open te stellen voor het Amerikaans leger, waar de andere landen in de regio alles behalve gelukkig om zijn. 
Het parlement en de senaat gaven al hun goedkeuring aan zo’n derde ambtstermijn. Alleen het Grondwettelijk Hof moet zich nog uitspreken. Denkt u dat hij het fiat krijgt?
Jineth Bedoya: Het Hof heeft tot november de tijd. Ik verwacht een uitspraak in de loop van oktober, en het vermoeden is groot dat het een positief antwoord zal zijn.

En zal hij dan ook verkozen worden? Wil het Colombiaanse volk verder met Uribe?
JB: De analyse van het gewapend conflict is dubbel. Enerzijds valt het niet te betwisten dat  er met het aantreden van Uribe opnieuw meer bewegingsvrijheid is gekomen. Hij heeft een politiek van “democratische veiligheid” toegepast, die erin bestaat om de zones van de FARC onder controle te houden en ervoor te zorgen dat mensen zich terug veilig kunnen verplaatsen.
Vandaag kan je terug reizen in Colombia zonder schrik te hebben om ontvoerd te worden of in een hinderlaag van een of andere illegale groep te lopen. Het verschil met tien jaar geleden is heel groot. Maar wanneer je naar het binnenland gaat en naar de selva, stoot je op een heel andere realiteit. Dagelijks wordt daar slag geleverd tussen het leger en de guerrilla. En ondanks het feit dat de paramilitairen ontwapenden, zijn er nog steeds georganiseerde groepen die de territoria van die paramilitairen controleren.
Sinds president Uribe aan de macht kwam, herhaalt hij voortdurend dat er in Colombia geen “gewapend conflict” is, maar wel een “terroristische dreiging”. Ik kan je verzekeren, van wat ik met mijn eigen ogen zie, dat er in ons land wel degelijk een gewapend conflict is. 
Uribe onderhandelde niet met de FARC, zoals zijn voorganger, maar begon met de ontwapening van de paramilitairen. Is dat succesvol geweest?
JB: Het onderhandelingsproces met de AUC-paramilitairen (Autodefensas Unidas de Colombia, zo’n 35.000 tot 40.000 gewapende mannen) is een van Uribe’s paradepaardjes en het werd zo ook voorgesteld in de media. Een heel aantal kopstukken van die paramilitairen zijn inderdaad voor de rechtbank gebracht. Maar het gros van die milities hebben zich van dit proces niets aangetrokken. Ze leverden hun wapens helemaal niet in, of leverden die in maar herbewapenden zich. Niet meer in de formatie van paramilitairen, maar als criminele bendeleden. En dat maakt het zo gevaarlijk en complex vandaag.
Met een gewapende groep die een hoofd en een gezicht heeft, kan je onderhandelen. Vandaag is dat geweld ge-atomiseerd en veel ongrijpbaarder geworden. Er zijn vandaag tal van gewapende groepen van ex-paramilitairen die bepaalde zones willen controleren, maar je kan daar niet mee onderhandelen. In die zin is dat succes van de ontwapening relatief geweest. Op die manier zou die politiek van “democratische veiligheid” van Uribe wel eens zijn eigen doodsteek kunnen worden. Indien hij gaat voor een derde ambtstermijn, zal hij alleszins van aanpak moeten veranderen want dit werkt niet meer.
Hoe verklaart u dat Uribe zo makkelijk de grondwet kan laten aanpassen voor een derde ambtstermijn, terwijl in Honduras president Zelaya afgezet werd door een staatsgreep omdat hij een referendum wilde organiseren om ook in Honduras de herverkiezing van een president mogelijk te maken? Ook Chávez wijzigde de grondwet voor een derde ambtstermijn, wat veel opspraak verwekte bij de oppositie. 
 
JB: Ik begrijp het ook niet goed maar mensen raken blijkbaar verstrikt in de tentakels van de macht. Enerzijds herhaalt Uribe voortdurend dat hij zich niet wil vastklampen aan die positie, en verwijst hij naar Chávez in Venezuela en Correa in Ecuador die zich telkens laten herverkiezen. Hij zaait ook nog steeds twijfel over het feit óf hij wel kandidaat zal zijn, ook al is de mogelijkheid goedgekeurd. Maar hij heeft ook nooit expliciet gezegd dat hij geen kandidaat zal zijn. En het is ook al publiek gecommuniceerd dat, áls hij geen kandidaat is, dat dan de ex-minister van defensie, Juan Manuel Santos, kandidaat zal zijn, en dat is zijn natuurlijke erfgenaam.
Maar er is ook geen sterke kandidaat van de oppositie. Polo Democratico, de linkse oppositiepartij die bij vorige verkiezingen de tegenkandidaat bood, is versplinterd. Er zijn momenteel zeventien kandidaten, en niemand daarvan kan een tegenwicht betekenen voor Uribe. De andere vraag is: als Uribe niet de volgende president wordt, hoe moet het dan verder met een aantal thema’s waar het land wel degelijk in opgeschoten is, zoals de veiligheid. Maar als het Uribe wordt, zal hij alleszins zijn beleid moeten herzien want die “democratische veiligheid” heeft zijn beperkingen getoond. 
Het is een dilemma. Alle debatten gaan vandaag in Colombia over het referendum. De sociale kwesties worden daardoor helemaal naar de achtergrond gedrukt. Over de economische crisis wordt niet gesproken. Dat is heel ernstig.
En over de zeven militaire basissen die Colombia wil openstellen voor VS-militairen? 
JB: Daar krijgt Uribe alle steun voor in Colombia, en wel omwille van één enkele reden: Chávez. De Colombianen zijn ervan overtuigd dat op zekere dag Hugo Chávez van Venezuela ons land zal binnenvallen. Chávez zelf lokt die voorstelling ook uit, door regelmatig in de media daarop te zinspelen.
De aanwezigheid van de VS-militairen in Colombia is niet nieuw, die is er al jaren. Ik heb die ook met eigen ogen kunnen vaststellen toen ik vorig jaar een bezoek bracht in de selva, in de buurt van San José de Guaviare, om een artikel te maken over de gegijzelden. 
Ik wachtte op de luchthaven omdat ik een vliegtuigje gecontacteerd had dat me naar de selva zou brengen. Plots landde daar een Amerikaans platformvliegtuig, indrukwekkend. Het was een vliegtuig van de intelligentiediensten. In de vijf uur dat we daar wachtten, landden er vier Amerikaanse vliegtuigen van dat type. We maakten een hele reeks foto’s en publiceerden die in de krant. Grote commotie en kritiek. Dat we dit niet konden doen, dat dit de veiligheid in het gedrang bracht!
De officiële versie was dat het vliegtuigen waren in het kader van Plan Colombia. Maar dat klopte niet. Ik ken de vliegtuigen van Plan Colombia, om de drugsplantages te besproeien. Nadien legden ze het ons uit. Men was de Operatie Jaque, de vrijlating van Ingrid Betancours, aan het voorbereiden was.
De zeven basissen, waarover nu een voorakkoord is dat binnenkort officieel zal worden getekend, liggen in de lijn van wat nu al de praktijk is. Het nieuwe akkoord zal dit meer zichtbaar maken, en bepalingen formuleren over aantallen en landingsrechten enzomeer.
En wat is de verantwoording voor die aanwezigheid? Het terroristische gevaar van de Farc?
JB: Wat de Farc betreft, denk ik dat er een verkeerde perceptie leeft. Het klopt dat ze verzwakt zijn, en dat ze zich teruggeplooid hebben. Drie of vier jaar geleden had  je nog FARC-aanwezigheid in stedelijke regio’s, dat is vandaag niet meer. Maar in het binnenland en in de selva zijn ze nog wel degelijk aanwezig. De Farc heeft ook een heel internationaal netwerk van sympathisanten, dat mag zeker niet onderschat worden en de linkse golf in Latijns-Amerika heeft hen gesterkt. Maar dit is niet de verantwoording voor de VS-militairen in Colombia.
De belangrijkste reden is de drugshandel. De tijd van de grote kartels is voorbij, maar dit maakt het niet minder gevaarlijk. Er is inmiddels een zeer nauwe alliantie gegroeid tussen Mexico en Colombia. De restanten van de Colombiaanse kartels, splintergroepen, hebben nauwe banden met de drie grote kartels van Mexico: het kartel van de Golf, dat van Sinaloa en dat van Juarez. Zij hebben een aliantie met de Farc om hun vrachten via de Stille Oceaan te verschepen naar Afrika. Zich verdiepen in dit thema is wat delicaat. Maar de aanwezigheid van de VS laat zich vooral verantwoorden voor die uitdeinende drugsnetwerken.
Hoe gaat president Uribe om met die drugsproblematiek?
   
JB: In die drugsproblematiek komen eigenlijk alle problemen samen, het ondergraaft de staat. Het klopt niet te stellen dat alleen de Farc banden heeft met de drugswereld. En er is een link tussen de guerrilla en de drugshandel, maar je kan niet alles in dezelfde zak stoppen en guerrilla gelijk stellen aan drugshandel. We hebben in ons land verschillende problemen die duidelijk moeten onderscheiden worden. Het is echter zo dat de drugshandel de hele samenleving doordrongen heeft in Colombia.
Alle lagen van de samenleving, op alle niveau’s, zijn er banden met de drugshandel. Het doel van de regering is eens en voor goed een einde te maken aan de Farc. De tactiek hiervoor is door hen gelijk te stellen met terroristen. Het zijn ook terroristen, wanneer je ziet hoe ook door hen kinderen worden vermoorden door bomauto’s.
 Maar proberen hen te bestrijden enkel vanuit dit imago van terroristische groep, is de ergste vergissing die hij kan maken, volgens mij. Want dat maakt hen naar de buitenwereld nog sterker, terwijl het thema van van de drugshandel in de schaduw wordt gesteld. Men wil doen geloven dat er geen probleem meer is, dat er enkel nog wat kleine restanten zijn. Dat is een heel grove nalatigheid.  
Ervaart u censuur wanneer u wil berichten over het gewapend conflict?
JB: Neen, ik kan vrijuit schrijven. Maar mijn geluk is dat ik voor een grote krant werk, de grootste van het land. Kleinere media, of meer lokale media hebben het veel moeilijker. Daar worden journalisten wel geïntimideerd en gecensureerd door gewapende groepen, door lokale politici, of door publiciteitscampagnes van de regering.
Loopt u gevaar in uw werk?
JB: Toch wel, ik loop constant gevaar. Maar dit beroep is als een roeping en wanneer je dat zo ervaart, ga je anders om met het gevaar. Ik bedenk altijd pas nadien  wat er had kunnen gebeuren. Het went om te leven met die realiteit. Ik zou ook niet buiten Colombia kunnen leven. Ik kan ook geen maand zonder naar de selva te gaan.
Het is voor mij een intense vreugde om bijvoorbeeld twee weken het binnenland in te trekken en dan terug te komen met een verhaal van een guerrillero of een boer, een familie op het platteland. En dat dan allemaal te kunnen publiceren in de krant. Het conflict een gezicht geven.
Werd je ooit gegijzeld?
JB: Twee keer. Een keer door paramilitairen, die me ook seksueel misbruikten. Maar via de  signalen van mijn gsm kon ik toen gelokaliseerd worden. De gijzelnemers hebben me toen achtergelaten, omdat ze wisten dat ze me zouden komen redden. Een tweede keer ben ik samen met mijn fotograaf een week lang vastgehouden door de Farc, in Meta, in de selva van (Llari (Yari), dicht bij het oostfront van de Farc, van comandant Jojoy. Dat was werkelijk heel eng.
Ik ben daar op het nippertje aan een bombardement van legerhelicopters ontsnapt. Ze hadden ons gegijzeld omdat we het territorium waren binnengekomen zonder toestemming te vragen. Normaal gezien zouden ze ons alle twee wegbrengen, via de rivier diep het woud in. Mijn fotograaf en ik hadden een pact gesloten.
Allebei zagen we het niet zitten om lange tijd te overleven in de selva. We hadden afgesproken dat, als ze ons met de kano gingen wegbrengen, we uit de boot zouden springen, in de rivier. Wat neerkwam op zelfmoord. Dat was een heel indringende beslissing. Uiteindelijk is het zo ver niet gekomen. Ik heb toen met één van de leiders, en met verschillende guerrilleros gesproken, lange gesprekken gevoerd. 
Uiteindelijk besloten ze ons vrij te laten. Ik vroeg toen of ze ons radiocontact konden geven. Ik slaagde erin in contact te treden met de krant. Die hebben dan een vliegtuigje gestuurd om ons op te halen. Maar ik hou ontzettend van dit werk. De vreugde van dit werk compenseert de negatieve ervaringen die ik opliep bij die gijzelingen. Ik voel het als mijn verantwoordelijkheid om over dit conflict te berichten, maar het is ook mijn tweede adem.

Seksueel geweld  als oorlogswapen
Jineth Bedoya was in ons land naar aanleiding van de campagne van Oxfam International over seksueel geweld als oorlogswapen.  De ngo bracht onlangs een nieuw rapport uit “Seksueel geweld in Colombia als oorlogswapen” dat op 11 september door Bedoya overhandigd werd aan Yves Leterme, minister van Buitenlandse Zaken.

Na een gewapend conflict dat vijftig jaar oud is, kwam het gerecht in Colombia dit jaar voor het eerst met een officieel maar onvolledig cijfer, van 183 gevallen waarbij 518 slachtoffers betrokken zijn. Jineth Bedoya: ‘Het is slechts het tipje van de ijsberg. Vrouwen praten heel moeilijk over dit thema, uit angst voor represailles of om niet gestigmatiseerd te worden. Ook de media hebben het thema altijd toegedekt. Het minimaliseren of toedekken van het probleem heeft ook veel te maken met de machistische cultuur in vele Latijns-Amerikaanse landen’.