Jonge Kinois halen neus niet langer op voor "gekkenwerk"

Nieuws

Jonge Kinois halen neus niet langer op voor "gekkenwerk"

Mohamed Mboyo Ey’ekula

31 maart 2008

Nog niet zo lang geleden haalden jonge inwoners van de Congolese hoofdstad Kinshasa hun neus op voor het harde labeur als schoenpoetser, waterverkoper of kruier. “Gekkenwerk”, vonden ze. De economische crisis heeft hen van gedacht doen veranderen en een ware stormloop ontketend op baantjes in de informele sector.

Geronk van motoren, mannen en vrouwen stappen haastig voorbij en daartussen laveren jonge sjouwers met stapels pakken op hun hoofd. Gezwind stappen ze op en af de boten die liggen aangemeerd in de haven van Byemi op de Congostroom niet ver van het centrum van Kinshasa. Vandaag vertrekt het rivierschip M/B Mabamboli en zijn er overal handen tekort.
De 22-jarige sjouwer Tonton Bolengu is al aan zijn zevende laadronde toe. “Ik werk hier al tweeënhalf jaar”, zegt hij zonder complexen. Iets verderop, op een plastic stoel voor een tafel met papierwerk, zit de nauwelijks oudere Olivier Sokola. Een half jaar geleden sleurde de 24-jarige zelf nog met pakken, intussen heeft hij zich opgewerkt tot havenmeester.
“Ik organiseer hier het werk voor veertig sjouwers”, zegt Sokola, “In grotere havens zoals Celco of Force Navale werken tot tweehonderd sjouwers, de meesten van hen komen uit Kinshasa.

Crisissfeer

Enkele jaren geleden was dat nog ondenkbaar. Tot in de jaren negentig haalde de stadsjeugd haar neus op voor een baantje als kruier, sjouwer, schoenenpoetser, stootkarrijder, waterverkoper of autowasser. Die harde fysieke arbeid werd verricht door inwijkelingen van het platteland, uit Bandundu, Neder-Congo of de Evenaarsprovincie.
Intussen is een ware stormloop ontstaan op de min of meer lucratieve baantjes van de informele sector. Volgens economiste Yvonne Kambu is de gedragsverandering het gevolg van de economische crisis. “De toestand heeft zich verscherpt met de grootscheepse plunderingen van 1991 en 1993, toen negentig procent van het economisch weefsel in Kinshasa is weggevaagd.”
Voeg daarbij de jaren van burgeroorlog en je begrijpt dat de jongeren niet veel keuze hebben. “Wat moeten we anders doen”, vraagt de 23-jarige César Matumba. Ondanks zijn diploma van hoger middelbaar onderwijs wast hij auto’s niet ver van het centraal station. “Je kan in deze stad jarenlang op zoek zijn naar een ‘echte’ baan.”
“Wat telt voor mij is dat ik mijn brood kan verdienen, het kan me niet schelen of de mensen met me lachen”, bevestigt Paty Ngalamule, een 23-jarige stootkarrijder die getrouwd is en twee kinderen heeft.

Steun voor de hele familie

Heel wat jonge gezinnen in Kinshasa zijn voor hun overleven afhankelijk van geld dat de ouder in het zweet van hun aanschijn bij elkaar klussen. Zo slecht blijkt het ‘gekkenwerk’ overigens niet te betalen. “Tussen 6 en 16 u verdien ik 7000 à 9000 Congolese frank, (8 à 10 euro)”, zegt Franck, sjouwer in de haven van Dokolo. Autowasser Francis moet het stellen met 6 tot 8 euro per dag. Dat is nog altijd meer dan een ambtenaar, die zelfs met de nodige anciënniteit slechts 41 euro per maand verdient.
Infosud/vertaling IPS