Harde repressie tegen journalisten
Journalisten onder vuur in Centraal-Amerika
IPS / Edgardo Ayala
18 augustus 2022
Journalistiek bedrijven in Guatemala, Nicaragua en El Salvador wordt steeds moeilijker. Onafhankelijke reporters en media riskeren vervolging door neo-populistische heersers die intolerant zijn voor kritiek.
Persconferentie op 11 augustus op het hoofdkantoor van het Opperste verkiezingstribunaal in San Salvador. Onafhankelijke media in El Salvador, Guatemala en Nicaragua worden voortdurend vervolgd en lastiggevallen door overheidsinstanties en overheidsfunctionarissen, in een poging hen het zwijgen op te leggen en onderzoeken naar corruptie en wanbeheer van openbare middelen in diskrediet te brengen.
© IPS / Edgardo Ayala
Journalistiek bedrijven in Guatemala, Nicaragua en El Salvador wordt steeds moeilijker. Onafhankelijke reporters en media riskeren vervolging door neo-populistische heersers die intolerant zijn voor kritiek.
De meest recente spraakmakende zaak was de arrestatie van José Rubén Zamora op 29 juli. Hij is oprichter en directeur van elPeriódico. Die Guatemalteekse krant is in haar verslaggeving kritisch geweest over de regering van Alejandro Giammattei, de rechtse president die aan de macht is sinds januari 2020.
De vakbond van Guatemalteekse journalisten en de familie van de verslaggever zeggen dat de arrestatie een duidelijk voorbeeld is van politieke vervolging. Volgens hen is het een rechtstreeks gevolg van het onderzoek naar corruptie en wanbeheer van de regering-Giammattei dat de krant publiceerde.
‘Ik geloof absoluut dat het een geval is van politieke vervolging en intimidatie, en van geweld tegen de vrije meningsuiting’, zegt Ramón Zamora, de zoon van de directeur van elPeriódico die in de cel zit.
Onverdraagzaam voor kritiek
De 66-jarige Zamora is een van de meest bekende journalisten in Guatemala en Midden-Amerika. Hij werd meerdere malen bekroond voor zijn werk als onderzoeksjournalist.
Zamora wordt aangeklaagd voor het witwassen van geld, beïnvloeding en afpersing. Het bewijsmateriaal dat tijdens de eerste hoorzitting door openbare aanklagers werd gepresenteerd, zijn volgens zijn zoon Ramón ‘nietszeggende spraakberichten van slechte kwaliteit’.
‘We hadden nooit gedacht dat president Giammattei zo ver zou gaan.’
Ramón Zamora, antropoloog
‘We gaan zo vaak als nodig duidelijk aantonen dat deze zaak in scène is gezet, en dat het bewijs dat ze naar voren schuiven ontoereikend is’, zegt de 32-jarige antropoloog Ramón.
Hij voegt eraan toe dat president Giammattei vanaf het begin onverdraagzaam was tegenover kritiek op zijn regering. ‘We wisten dat hij een boos persoon was, autoritair in de manier waarop hij handelde, maar we hadden nooit gedacht dat hij zo ver zou gaan’, zegt hij.
Volgens Ramón is zijn vader sinds de arrestatie goedgeluimd en opgewekt, hoewel hij last heeft van slaapproblemen. Zijn krant blijft inmiddels publiceren, ondanks ernstige moeilijkheden door de tijdelijke inbeslagname van zijn bankrekeningen. Daardoor zijn er liquiditeitsproblemen om personeel te betalen en andere kosten te dekken.
Zamora junior betreurt dat journalistiek werk in Midden-Amerika wordt verhinderd en vervolgd door regeringen en andere feitelijke machten. Dat gebeurt niet enkel in Guatemala met Giammattei, maar ook in El Salvador met de regering van Nayib Bukele en in Nicaragua met die van Daniel Ortega.
‘Ortega, in Nicaragua, is een spiegel die we allemaal voor ons hebben in de regio. Het is zorgwekkend’, zegt hij.
Persvrijheid in vrije val
In die drie landen is er een openlijk vijandig beleid tegen de onafhankelijke media. Journalisten zijn er het slachtoffer van intimidatie, vervolging, chantage en allerlei soorten beperkingen in hun werk.
Midden-Amerika, een regio van 38 miljoen mensen, staat voor ernstige economische en sociale uitdagingen na decennia van politieke strijd en burgeroorlogen in de jaren zeventig en tachtig.
Verdere vooruitgang in de richting van democratie wordt ondermijnd door aanvallen op of intimidatie van media die corrupte regeringen bekritiseren. Dat wordt bevestigd in rapporten van nationale en internationale organisaties.
Volgens de Salvadoraanse journalistenvereniging Apes zijn er in de eerste helft van dit jaar 51 incidenten gemeld tegen de pers.
Het rapport van de World Press Freedom Index 2022 van Reporters Zonder Grenzen (RSF) benadrukt de achteruitgang van de persvrijheid in Nicaragua. Het land is 39 posities gedaald op de ranglijst, naar de 160e plaats van de 180. El Salvador, dat 30 posities verloor, staat op de 112e plaats.
‘Voor het tweede jaar op rij had El Salvador een van de sterkste neergangen in Latijns-Amerika’, stelt het rapport.
Het voegt eraan toe dat sinds hij aantrad in 2019, Bukele, beschreven wordt als een “millennial” met een vage ideologie en een ‘autoritaire tendens, die bijzonder sterke druk uitoefent op journalisten en de extreem gevaarlijke tactiek gebruikt om de media af te schilderen als de vijand van het volk.’
Volgens de Association of Journalists of El Salvador (Apes) zijn van januari tot juli 2022 51 incidenten gemeld tegen de pers. Het gaat om digitale aanvallen en belemmering van journalistiek werk door staatsinstellingen, functionarissen en zelfs aanhangers van de regerende partij.
Bukele zelf beschuldigt tijdens persconferenties vaak de media en zelfs bepaalde journalisten – die hij bij naam noemt – ervan deel uit te maken van een complot van de oppositie om het werk van de regering in diskrediet te brengen.
Een aantal verslaggevers heeft het land verlaten om problemen te voorkomen.
Onafhankelijke media in het vizier
Van degenen die het land hebben verlaten, hebben er minstens drie dat noodgedwongen gedaan omdat overheidsinstanties of functionarissen hen onder druk hebben gezet om hun informatiebronnen vrij te geven. Dat zegt Apes-rapporteur voor de vrijheid van meningsuiting, Serafín Valencia.
’De overgrote meerderheid van de onafhankelijke journalisten, bedreigd met onrechtmatige vervolging, werd gedwongen het land te verlaten.’
‘Bukele besloot een golf van aanvallen uit te voeren tegen de pers, specifiek tegen die media en journalisten die een kritische redactionele lijn hebben en proberen hun werk op een onafhankelijke manier te doen’, aldus Valencia.
Met betrekking tot Ortega in Nicaragua stelt het RSF-rapport: ‘Nicaragua (160e plaats) registreerde de grootste daling in de ranglijst (- 39 plaatsen) en kwam terecht in de rode zone van de Index.’
Het voegt eraan toe: ‘Een klucht van een verkiezing in november 2021 die Daniel Ortega naar een vierde opeenvolgende termijn als president bracht, ging gepaard met een meedogenloos optreden tegen afwijkende stemmen.
‘De laatste bastions van de onafhankelijke pers kwamen onder vuur te liggen, en de overgrote meerderheid van de onafhankelijke journalisten, bedreigd met onrechtmatige vervolging, werd gedwongen het land te verlaten’, aldus het rapport.
Guerrillaleider beschuldigd van dictatorschap
Een van de verslaggevers die Nicaragua moest verlaten, is Sergio Marín. Hij presenteerde meer dan 12 jaar lang een radioprogramma met de naam La Mesa Redonda.
‘Er waren zeer sterke aanwijzingen dat mijn arrestatie op handen was’, vertelt Marín vanuit de Costa Ricaanse hoofdstad San José. Op 21 juni 2021 moest hij naar het buurland van Nicaragua vluchten.
Marín zegt dat de situatie in Nicaragua onhoudbaar is voor onafhankelijke media sinds Ortega in januari 2007 weer aan de macht kwam. (Hij vervulde daarvoor al een ambtstermijn als president tussen 1985 en 1990, red.)
Ortega was een leider van de linkse guerrilla Sandinista National Liberation Front (FSLN) die in juli 1979 de dictatuur van de Somoza-dynastie omverwierp. Dat geslacht was direct of via marionetten aan de macht sinds de jaren dertig.
Maar de progressieve ideeën van het FSLN over rechtvaardigheid en vrijheid werden al snel begraven door Ortega’s nieuwe machtsdynamiek: hij smeedde obscure pacten met de politieke en economische elites van het land om zichzelf op te werpen als de sterke man van Nicaragua, met acties die typerend zijn voor een dictator.
‘Met Ortega’s terugkeer aan de macht in 2007, begon hij een proces van isolatie van journalisten die te veel vragen stellen’, zegt Marín.
Vervolgens gooide de regering een ‘financiële muur’ op, aldus Marín. Kritische media mochten geen advertenties publiceren van de staat of van particuliere bedrijven die banden hadden met Ortega.
Op dat moment werden ook de eerste mediasluitingen zichtbaar, vertelt hij.
Repressie wordt opgevoerd
De situatie verslechterde met de volksopstand tegen de regering in april 2018. De massale protesten werden toen met kogels gestopt door de politie, het leger en pro-Ortega paramilitaire troepen. Ongeveer driehonderd mensen stierven in de repressie die door Ortega werd ontketend, zegt Marín.
Deze gebeurtenissen betekenden echter een keerpunt voor de journalistiek. Ondanks het harde optreden kwamen de media - met uitzondering van pro-regeringskanalen - samen in een verenigd front. ‘Dus het regime identificeerde ons als een belangrijke vijand, die het zwijgen opgelegd moest worden’, voegt Marin eraan toe.
Sindsdien heeft de regering van Ortega actie ondernomen om onafhankelijke media en kritische redacties te sluiten. ‘Onder meer de krant El Nuevo Diario werd gesloten, La Prensa is overgenomen door de regering en de hele redactie is in ballingschap’, legt hij uit.
Sinds begin augustus heeft Ortega de intimidatie van afwijkende stemmen trouwens opgevoerd. Naast journalisten worden nu ook katholieke priesters geviseerd. Sinds 4 augustus houden politiediensten bisschop Rolando Alvarez vast in het bisschoppelijk paleis van Matagalpa.