Journalisten staan bovenaan de dodenlijst
Yadira Ferrer
09 april 2003
Journalistiek in tijden van oorlog is schipperen
tussen twee vuren. In Colombia, waar de burgeroorlog een permanente vorm
heeft aangenomen, is er al lang geen ruimte meer om te schipperen. Deze week
vluchtten veertien journalisten weg uit het oostelijke departement Arauco,
toen ze op de radio hoorden dat twee strijdende partijen hun naam op
een dodenlijst hadden gezet. Met 115 gesneuvelde journalisten in de laatste
veertien jaar, is Colombia dan ook met voorsprong de wereldkampioen.
De volgorde verschilde, maar de namen waren dezelfde. Een schokgolf ging
door de journalistieke wereld toen een correspondent in Arauca van het
radiostation Caracol, Rodrigo Avila, het bestaan van twee dodenlijsten met
namen van journalisten bekendmaakte. Eén lijst kwam van de rechtse
paramilitairen van de AUC. De andere van het linkse rebellenleger Farc. De
lijst van het Farc telde acht namen van ter dood veroordeelde journalisten.
Die van de AUC tien, met bovenaan de lijst - naast telkens een kruisje -
twee namen van journalisten die al waren omgebracht.
Het eerste slachtoffer, in juni 2002, was Efraín Varela, het nethoofd van de
radiozender Meridiano 70. Het tweede slachtoffer was op 18 maart van dit
jaar Luis Alfonso, de hoofdredacteur van het radionieuws van Meridiano 70 en
medewerker van de krant El Tiempo - het enige blad met een nationale
verspreiding in Colombia.
Na de eerste moord op een journalist in Arauca, die op Efraín Varela,
verspreidden de AUC een e-mail met bedreigingen aan alle journalisten,
presentatoren en medewerkers van de lokale media, zegt Angel León, de
hoofdredacteur van het radionieuws van het station DIC. Volgens een collega,
die om veiligheidsredenen liever anoniem wenst te blijven, begon het voor
journalisten in Arauca pas gevaarlijk te worden nadat de regering het gebied
uitriep tot ‘speciale herstelzone’.
Gebieden met dat statuut zouden veiliger moeten worden door een grotere
aanwezigheid van veiligheidstroepen, zegt de journalist. Maar in de
praktijk zien we een omgekeerd resultaat: de extra troepen mengen zich in
het conflict, en gaan op hun beurt journalisten bedreigen.
Zowel de rebellen als het leger zetten de media onder druk om hun
communiqués uit te brengen. Elke weglating of verdraaiing zien ze als een
provocatie die afgestraft moet worden. De rebellen vragen dat elke
mededeling woord voor woord wordt voorgelezen. Het leger steigert als de
nieuwslezers spreken over strijders in plaats van over
narco-terroristen, zoals de rebellen van het Farc in de officiële
staatspublicaties staan beschreven, getuigt de journalist.
Onze president, Alvaro Uribe, oefent een geweldige druk uit op het leger om
resultaten te boeken in de zogenaamde speciale herstelzones, zegt César
Velásquez, de voorzitter van de Kring voor Journalisten in Bogotá (CPB).
Geen wonder dat de legerleiding op haar beurt de pers onder druk zal zetten
positief te berichten over de militaire vorderingen in Arauca. Maar de
rebellen vragen net hetzelfde. Het statuut van speciale herstelzone is
beslist geen zegen voor de aanwezige journalisten.
Belangenverenigingen als de CPB vragen de regering garanties om het recht op
vrije nieuwsgaring te kunnen handhaven in Arauca. De regering heeft hen onderdak
beloofd in Bogotá, maar de veertien journalisten die na het bekendmaken van
de dodenlijsten op 28 maart halsoverkop Arauca ontvluchtten, deden dat op
eigen kracht. Twee andere correspondenten leven nog steeds ondergedoken in
het oostelijke departement, uit schrik voor een hinderlaag.
Arauca, dat ongeveer 300.000 inwoners telt, is vanwege zijn olievoorraden
een regio met strategisch belang voor de strijdende partijen. Sinds
september kreeg het gebied het speciaal beschermingsstatuut van president
Uribe. Maar die maatregel heeft het geweld er niet kunnen stoppen. Sinds
september ontploften negen autobommen, die in totaal al aan tien mensen het
leven kostten. Het aantal afpersingen en moorden neemt toe.
De Colombiaanse vice-president, Francisco Santos, belooft verdere
inspanningen om het leven er voor journalisten veiliger te maken, al moeten
journalisten begrijpen dat het niet eenvoudig is het respect voor de
persvrijheid te herstellen in een regio waar de staat zo lang is afwezig
geweest en waar rebellen en paramilitairen moeite hebben om toe te geven dat
ze de controle over het gebied verloren hebben.
Arauca is voortaan niet langer alleen een gevaarlijk gebied, het is nu ook
een gebied zonder journalisten, zegt Ignacio Gómez van de Stichting
Persvrijheid. Als er geen speciale maatregelen worden getroffen, zullen de
inwoners het inzake informatie moeten stellen met enkel maar de blaadjes van
de rebellen en het leger.