Juwelenboycot tegen Myanmar lijkt te werken

Nieuws

Juwelenboycot tegen Myanmar lijkt te werken

Abid Aslam

15 januari 2008

Bij de start van een nieuwe veiling van edelstenen en halfedelstenen door de militaire junta van Myanmar (Birma), stelt Human Rights Watch vast dat de oproep tot een internationale boycot resultaat oplevert. De laatste veiling in november bracht voor de militairen minder geld in het laatje.

Van 15 tot 19 januari organiseerde Union of Myanmar Holdings Limited opnieuw een veilig van edelstenen. De handel in robijnen, saffieren en jade is volledig in handen van de militiaren die Myanmar sinds de jaren zestig regeren. Het staatsbedrijf dat de juwelen uitvoert, is de derde exporteur van het land, na de eveneens door de overheid gecontroleerde uitvoer van olie en kostbare houtsoorten.

In 2006 maakte de Myanmar Gem Enterprise een verkoopscijfer van 300 miljoen dollar (ruim 200 euro) bekend, 45 procent meer dan het jaar ervoor. Vooral Aziatische kopers uit China, Taiwan en Hongkong toonden zich gretige afnemers. Volgens de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) is die trend nu aan het keren.

“De huidige veiling komt vlak na een verkoop in november 2007 die de verwachtingen niet inloste”, zegt HRW. Volgens de groep bracht de laatste juwelenveiling slechts 150 miljoen dollar (100 miljoen euro) op, een stuk minder dan de minimale verwachting van 230 miljoen dollar (155 miljoen euro). De opbrengst lag daarmee acht procent lager dan een voorgaande veiling in juli 2007.

Volgens HRW is de daling het gevolg van de boycot door kopers uit het Westen. De Europese Unie, de Verenigde Staten en Canada hebben de invoer van edelstenen uit Myanmar verboden. De Amerikaanse juweliers Tiffany & Co. en Leber Jeweler Inc. gebruikten al vroeger geen stenen meer uit Myanmar. Na de bloedige repressie van de door monniken aangevoerde democratische protestbeweging in 2007 volgden ook de Italiaanse juwelier Bulgari en het Franse Cartier.

Volgens de tegenstanders van de boycot zijn vooral de armen in Myanmar het slachtoffer van de economische marginalisering van het land. Het toenemende isolement in de jaren negentig zorgde voor een heropleving van de drugshandel en de mensensmokkel ten dienste van de seksindustrie.

Human Rights Watch wijst erop dat de junta, officieel de State Peace and Development Council (SPDC), in alle mijnen van het land een meerderheidsaandeel in handen heeft. Bovendien gaat de zoektocht naar edelstenen gepaard met kinderarbeid, onteigeningen en onveilige werkomstandigheden.

Lingerie als wapen

Intussen bewandelen mensenrechtenactivisten nog heel andere paden om de militaire junta te destabiliseren. In oktober is de in Thailand gebaseerde organisatie Lanna Action for Burma gestart met de campagne “Panty Power”. Ze roept de mensen op lingerie op te sturen naar de Myanmarese ambassades in het buitenland. Op sommige plaatsen hebben vrouwen de ambassades ook bekogeld met panties en ondergoed.

“Dit is uw kans om Panty Power te gebruiken en de macht af te nemen van de SPDC”, zegt Lanna Action op zijn site. De militaire machthebbers in Myanmar zijn erg bijgelovig, en geloven onder meer dat contact met vrouwenkleren, a fortiori met vrouwenondergoed, hun krachten ondermijnt.