Keniaanse jongeren zoeken werk in dodelijke zandmijnen


IPS
06 augustus 2014
Verstedelijking in Kenia leidt tot een snelle groei van de bouwsector. Zand voor de bouw komt onder meer uit de zandmijnen van Rhonda, waar jongeren gevaarlijk en soms zelfs dodelijk werk doen voor weinig geld.
Allan Karanja (22) werkt in een zandafgraving. Het is zwaar en moeilijk werk waarbij hij in diepe groeves moet werken, uitgerust met een schop en breekijzer en zonder verdere bescherming. In Rhonda, gelegen ten zuiden van de stad Nakuru en naast het Nationale Park Nakuru in de Riftvallei, zijn talloze geimproviseerde nederzettingen te vinden. Daar leven honderden jongeren die werken in de zandmijnen.
Karanja zegt dat hij al een aantal mensen heeft zien omkomen, toen steile zandwallen instortten tijdens werkzaamheden. “Honger drijft ons naar deze mijnen. We verdienen nauwelijks iets, ondanks de risico’s. We hebben zelfs geen veiligheidshelm op”, zegt hij.
In 2010 werd Nakuru, dat 160 kilometer ten noordwesten van de Keniaanse hoofdstad Nairobi ligt, door het VN-Programma voor Menselijke Nederzettingen verkozen tot de snelsgroeiende stad van Oost en Centraal-Afrika. Die titel trok nieuwe investeerders en leidde tot een sterke groei van de bouwsector – een grote afnemer van zand. Rhonda kent de belangrijkste zandafgravingen in de Riftvallei.
Dagloners
Jackson Kemboi is eigenaar van een zandgroeve van 2 hectare waar vorige maand twee arbeiders, een vader en zijn zoon, omkwamen door een instortende zandmuur. De zandgroeve werd tijdelijk gesloten na het ongeval. Kemboi vertelt dat er ongeveer drieduizend mensen werken in de zandgroeves in Rhonda. “Deze groeve bestaat al sinds begin jaren tachtig. We hebben niet de capaciteit om mensen op basis van een maandsalaris te laten werken. Ik moet mijn inkomsten delen met iedereen die bij de groeve betrokken is. Deze jongeren werken op dagbasis. Aan het einde van de dag krijgen ze uitbetaald voor hun werk.”
Kemboi zegt dat hij iets meer dan 43 euro voor een truck met zeven ton zand betaald krijgt. Twintig procent van dat bedrag wordt verdeeld onder de mijnwerkers, laders en chauffeurs.
Jack Omare, een vader van twee kinderen die al sinds 1992 in de zandmijnen werkt, zegt dat hij op een normale dag minimaal 2,25 euro verdient. Dat is niet veel, maar net genoeg om eten te kopen voor zijn gezin. Drie keer is hij aan de dood ontsnapt bij instortingen.
Economische groei
Zand is nodig voor de bouwsector in Kenia die snel groeit als gevolg van verstedelijking. De Keniaanse overheid verwacht dit jaar een economische groei van 6,3 procent. Vorig jaar was dat 5,5 procent en in 2012 4,6 procent.
De bevolking in de steden groeit met zo’n 4 procent per jaar. Die groei komt deels door het geweld na de verkiezingen in 2008, en ook door migratie van het platteland naar de stad, waar mensen hopen werk te vinden.
De zandmijnen zijn een gemakkelijke manier voor jongeren om geld te verdienen, ondanks de dodelijke risico’s. In 2013 gaf de Nationale Autoriteit voor Milieubeheer (NEMA) opdracht alle zandmijnen in Nakuru te sluiten, omdat ze schade aan het milieu zouden veroorzaken. De zandafgravingen in Nakuru leiden volgens de NEMA tot afzetting van erosiemateriaal in de rivier Ndarugu en vormen ook een bedreiging voor de openbare infrastructuur, zoals wegen en scholen.
“Het verbod geldt nog steeds. We kunnen het handhaven, maar we moeten ook denken aan de werkgelegenheid voor duizenden jongeren”, zegt Wilfred Osumo, de directeur van de NEMA in Nakuru. Wie zijn groeve open wil houden, kan een milieueffectrapportage laten uitvoeren door de NEMA, zegt hij.