Gevaarlijk werk in barslechte omstandigheden
Kinderarbeid blijkt schering en inslag in leerindustrie Bangladesh
IPS / Scidev / Neena Bhandari
28 juli 2021
Bijna 170 miljoen jongeren zijn wereldwijd het slachtoffer van kinderarbeid. In de leerindustrie van Bangladesh worden kinderen gedwongen om in barslechte omstandigheden ronduit gevaarlijk werk te verrichten, blijkt uit nieuw onderzoek.
Jonge stagiairs in de leerindustrie in Bangladesh. Uit een nieuwe studie blijkt dat in de leerindustrie in het land stelselmatig kinderen tewerkgesteld worden.
ILO Asia-Pacific / Flickr (CC BY-NC-ND 2.0)
Zeven jaar. Zo oud zijn sommige kinderen die gedwongen worden om met gevaarlijke chemicaliën om te gaan in de leerindustrie van Bangladesh. Ze werken met zware machines, moeten zware lasten tillen en brengen hun gezondheid – en soms hun leven – in gevaar. Dat blijkt uit een nieuwe studie.
Ook bij de afvalverwerking en de verwerking van dierenhuiden tot restproducten zoals lijm worden kinderen ingezet.
Globaal gezien waren zo’n 160 miljoen jongeren wereldwijd het slachtoffer van kinderarbeid aan het begin van 2020. Door de coronacrisis liepen nog 9 miljoen meer kinderen dat risico, klinkt het bij Unicef. Volgens diezelfde organisatie is het werk dat ongeveer de helft van die kinderen doet, gevaarlijk voor hun gezondheid of voor hun ontwikkeling.
Van slachthuis tot stort
Deze nieuwe studie, door de Britse denktank Institute of Development Studies (IDS), komt geen moment te vroeg. 2021 werd namelijk wereldwijd aanzien als ‘Het jaar waarin de wereld kinderarbeid wil uitroeien’.
De betrokken onderzoekers ontdekten dat kinderen tussen de zeven en zeventien jaar zo’n twaalf tot veertien uur per dag werkten in de leerindustrie. Dat deden ze zes dagen per week, in elk onderdeel van de toeleveringsketen van de sector: van de slachthuizen waar de dieren geveld worden tot de ateliers waar hun huiden geverfd worden. Ook bij de afvalverwerking en de verwerking van dierenhuiden tot restproducten zoals lijm worden kinderen ingezet.
In het rapport van IDS staan verschillende voorbeelden, zoals het verhaal van een achtjarig meisje dat tewerkgesteld is in een fabriek waar leren handschoenen geproduceerd worden. Haar job was om de leerlapjes te snijden met scherp materiaal. Daarna moest ze de lappen stof zo zacht mogelijk krijgen, waarvoor ze haar voeten gebruikte.
Een ander voorbeeld is het verhaal van twee leerlooiers van zestien en zeventien jaar. Zij kregen zware brandwonden te verduren op het moment dat een vat vol chloorhoudend zuur openbarstte. De jongens waren op dat moment bezig het vat te verplaatsen van de fabrieksvloer naar de looierij.
11 dollar per maand
‘De leerindustrie is erg complex’, zegt A.K.M. Maksud, hoofd van het onderzoek. ‘Minstens even complex zijn de redenen waarom kinderen dit soort gevaarlijk werk op zich nemen. Het zijn niet enkel werknemers van de looierijen die kinderen lokken om de ergste vormen van kinderarbeid op zich te nemen. Het probleem is dat ook de families van die kinderen erop vertrouwen dat hun kinderen geld in het laatje brengen.’ Vaak gaat het om gezinnen van zelfstandige ondernemers. Extra inkomen, hoe weinig ook, is nodig om het gezin mee te onderhouden.
‘Lokale werkgeverskoepels blijven erbij dat de leerindustrie in Bangladesh strikt gereguleerd is en dat de ergste vormen van kinderarbeid niet meer voorkomen in de sector.’
Maksud is directeur van het Grambangla Unnayan Committee, een organisatie die opkomt tegen armoede en zich onder meer toespitst op straatkinderen en mensen die in de informele sector werken. Het comité maakt samen met de organisatie ChildHopeUK deel uit van een programma van IDS in Zuid- en Zuidoost-Azië: CLARISSA. Dat acroniem staat voor ‘Child Labour: Action-Research-Innovation in South and South-Eastern Asia’. De organisaties voerden de studie uit in de Bengalese hoofdstad Dhaka tussen mei en augustus 2020.
De kinderen die geïnterviewd werden, verdienden gemiddeld 90,80 dollar (zo’n 76 euro) per maand. Het allerlaagste inkomen dat de onderzoekers te horen kregen, was amper 11,80 dollar (net 10 euro) per maand.
‘De meeste kinderen getuigen dat ze gewoonlijk uitgescholden of bedreigd worden tijdens hun werk’, vertelt Maksud. ‘Sommigen zeggen dat hun werkgever hen fysiek mishandelde, bijvoorbeeld omdat ze traag waren of omdat ze fouten gemaakt hadden. Tegelijkertijd blijven lokale werkgeverskoepels erbij dat de leerindustrie in Bangladesh strikt gereguleerd is en dat de ergste vormen van kinderarbeid niet meer voorkomen in de sector.’
Informele economie
De leerindustrie is de op een na grootste exportindustrie van het land, na de kledingindustrie. Volgens de Asian Development Bank is de sector verantwoordelijk voor 850.000 arbeiders die ze ofwel formeel ofwel informeel tewerkstelt.
‘We werken nauw samen met de kinderen, omdat we ook voor hen een goede oplossing willen’, benadrukt Danny Burns, programmadirecteur van CLARISSA. ‘De bedoeling is om een positief verschil te maken in hun leven. Daarom is hun eigen input noodzakelijk.’
‘Later dit jaar zullen we ook onderzoeksgroepen aansturen. Zij krijgen de opdracht om in gesprek te gaan met kleine zelfstandigen in de informele economie, aangezien zij een cruciale rol spelen in dit verhaal.’
Wetgeving aanscherpen
Bangladesh onderschrijft de ILO-conventie die oplijst welke vormen van kinderarbeid het allerzwaarst zijn en dus uit den boze zijn (Worst Forms of Child Labour) Convention)). De ILO-conventie over hoe oud kinderen minimaal moeten zijn voor ze aan de slag mogen (Minimum Age Convention)), heeft het land daarentegen niet onderschreven.
De boetes voor werkgevers die zich niet aan de letter van de wet houden, zouden ook omhoog kunnen.
‘Dit rapport komt net op tijd’, zegt ook Zama Neff, directeur van het kinderrechtencommissariaat van Human Rights Watch. ‘Vorig jaar, nog voor de pandemie begon, was de eerste keer in twee decennia dat kinderarbeid was gestegen.’
‘Dat zou niet het geval mogen zijn’, gaat Neff verder. ‘Overheden zouden families moeten ondersteunen, met cash toelages, om in hun basisbehoeftes te voorzien zonder daarvoor hun kinderen aan het werk te moeten zetten. Geldtransacties in contanten zijn op veel plaatsen al succesvol. Helaas bereiken we daarmee nog steeds 1,3 miljard kinderen niet, voornamelijk kinderen in Azië en Afrika.’
Human Rights Watch spoort de Bengalese overheid aan om de arbeidswetgeving aan te scherpen door gevaarlijke vormen van kinderarbeid te verbieden. Dat kan het controleren door onvoorziene fabrieksinspecties te laten uitvoeren. De boetes voor werkgevers die zich niet aan de letter van de wet houden, zouden ook omhoog kunnen.
‘Wij raden de overheid aan om nu onmiddellijk een programma op te zetten om kinderen uit die leerlooierijen weg te halen’, concludeert Neff. ‘Op die manier kunnen kinderen naar school gaan en krijgen ze toegang tot alternatieve vormen van inkomens, zodat ook hun families daar wel bij varen.’
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner SciDev.