Klimaatbesprekingen: Genoeg getalmd, tijd voor een doorbraak

Nieuws

Klimaatbesprekingen: Genoeg getalmd, tijd voor een doorbraak

Klimaatbesprekingen: Genoeg getalmd, tijd voor een doorbraak
Klimaatbesprekingen: Genoeg getalmd, tijd voor een doorbraak

Eind december vindt in Kopenhagen de beslissende klimaattop plaats. Er moet dan een raamakkoord voor de opvolging van het Kyotoprotocol uit de bus komen.

Uit het MO* debat “De klimaatuitdaging voor arm en rijk”, dat woensdag 22 april plaats vond in het Zuiderpershuis in Antwerpen, bleek wat een lange weg er nog te gaan is, waar de gevoeligheden liggen en hoeveel knopen er nog moeten doorgehakt worden.
Het huidige Kyotoprotocol, dat in 2012 afloopt, legt specifieke emissiereducties op aan de rijke landen die het protocol hebben ondertekend. De ontwikkelingslanden hebben geen dwingende emissieverplichtingen maar moeten dat  in een post-Kyotoverdrag wel hebben, vooral de snelle groeiers van vandaag, zoals China, India, Brazilië of Zuid-Afrika. Streefcijfer dat voor de ontwikkelingslanden vooropgesteld wordt, is een emissiereductie van 15 tot 30 procent ten aanzien van wat het resultaat zou zijn indien ze gewoon doorgroeien (business as usual).

Gebrek aan vertrouwen

Wendel Trio van Greenpeace International lichtte de visies toe die er in het Zuiden leven ten aanzien van zo’n verplichtingen voor ontwikkelingslanden. Een heel sterke belemmering in de onderhandelingen is een gebrek aan vertrouwen tussen arme en rijke landen.
De arme landen- verenigd in de zogenaamde G77 + China- in de praktijk vandaag 130 ontwikkelingslanden- vinden dat de rijke landen telkens met nieuwe eisen komen, terwijl ze zelf te weinig inspanningen doen om hun uitstoot te beperken. 
Ze vinden dat de rijke landen hun emissies tegen 2020 tot 40 procent moeten inkrimpen, en dat ze 0,5 tot 1 procent van het bnp beschikbaar moeten maken voor klimaatmaatregelen in het Zuiden. In die groep van ontwikkelingslanden tekenen zich echter ook verschillen af.
Zo is er de groep Aosis, van de Kleine Eilandstaten. Die zijn heel concreet met ondergang bedreigd, en vragen een emissiereductie van 45 procent. India dan weer vraagt een beperking van de emissies per capita, wat eigenlijk zou betekenen dat het land nog jaren kan doorgaan met het uitstoten van broeikasgassen.

Hoog, maar haalbaar

Peter Wittoeck, diensthoofd Klimaatverandering van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid in de de voedselketen en Leefmilieu, kwam toch met enig optimisme terug van de recente onderhandelingen in Bonn, begin april. De bedragen die nodig zijn, zijn hoog, maar haalbaar.
Uit een zeer recente studie van het Planbureau zou dit voor een land als België betekenen zelfs in de hoogste schatting gaan om minder dan een halve procent van het bnp. Bovendien, zo benadrukte Wittoeck, is dit investeren in iets wat ook een positieve return zal geven, in gezondheid, werkgelegenheid, en in een duurzame toekomst. 
Thomas Bernheim, van het Directoraat Generaal Milieu (dienst  Emissiehandelssysteem) van  de Europese Commissie benadrukte nog eens de uitdaging: ‘We staan voor een Copernicaanse revolutie. Het verschil met vergelijkbare transities uit het verleden is dat die vijftig jaar of meer deden over de omwenteling. Wij moeten dit nu presteren in tien, vijftien jaar.’ 
Uiteindelijk kan de discussie samengevat worden in de vragen:  wie gaat dit allemaal betalen en hoe moeten de lasten en plichten verdeeld worden? Europa hoopt op een ernstige bron van inkomsten uit het emissiehandelssysteem, maar veel hangt van de prijs die een ton CO2 op de markt zal halen. Door de slabbakkende economie daalt de CO2 uitstoot, wat goed nieuws is voor het milieu.
Maar hierdoor daalt ook de prijs van een ton CO2, terwijl de hele economische benadering van het emissiehandelssysteem als deeloplossing van het klimaatprobleem steunt op een hoge CO2-prijs. Europa wil wel een ernstige inspanning doen om de ontwikkelingslanden te ondersteunen in dit klimaatprobleem, maar noemt geen bedragen, en brengt ook geen historische verantwoordelijkheid in rekening. Immers, zo redeneert men, hoe kunnen we verantwoordelijk zijn voor iets waar we geen weet van hadden?

Historische emissies

Een sterk voorstel dat op de tafel ligt en waar zowel in het Noorden als in het Zuiden voorstanders van te vinden zijn, is het “Greenhouse Development Rights” voorstel, waarin men voor elk land berekend heeft welke inspanningen het moet doen, dit in verhouding tot het bnp van het land en de verantwoordelijkheid in historische emissies.
 
Alle drie de sprekers gaven ook aan dat hoe langer men wacht om te handelen, hoe meer inspanningen er nodig zijn om het probleem te counteren. Een euro investeren in het klimaatprobleem vandaag rendeert veel meer dan diezelfde euro investeren over vijf jaar. Intussen liggen er genoeg cijferberekeningen op tafel die de grootteordes aanduiden van wat er nodig is: voor mitigatie zou er tegen 2020 175 miljard euro beschikbaar moeten zijn, voor adaptatie tegen 2030 tussen de 23 en de 54 miljard dollar. (zie slides).
Gezien de complexiteit van het onderwerp, de gevoeligheid van de thema’s en de diversiteit in meningen, is het onmogelijk dat er in Kopenhagen al een erg specifieke deal uit de bus zal komen. Wel is het erg belangrijk, aldus de drie sprekers, dat er een kaderakkoord wordt bereikt dat dan tegen eind 2012 vertaald is in een specifiek actieplan.