Klimaatpanel krijgt er broertje bij voor biodiversiteit
Stephen Leahy
07 maart 2011
Na vijf jaar voorbereiding wil de internationale gemeenschap dit jaar het Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosystemen (Ipbes) lanceren, naar analogie met het klimaatpanel IPCC. De voorstanders vinden dat zelfs de beslissingen van de Wereldhandelsorganisatie door het Platform geanalyseerd moeten worden.
De idee achter het initiatief is dat beslissingen op alle niveaus van overheden grotendeels verantwoordelijk zijn voor de teloorgang van de soortenrijkdom op aarde. Om die teloorgang te stoppen hebben overheden nood aan een onafhankelijk, gezaghebbend wetenschappelijk panel dat de impact van voorgesteld beleid en beslissingen rond biodiversiteit inschat.
Deskundigen vragen daar al lang om. “De mensen moeten biodiversiteit en ecosystemen nog leren waarderen”, zegt Charles Perrings, hoogleraar milieueconomie aan de Arizona State University en een van de drijvende krachten achter Ipbes. Zo zorgt biodiversiteit voor gezondheid, water, voedsel, rijkdom, brandstof en andere vitale diensten. “Beslissingen die vandaag genomen worden, hebben belangrijke implicaties voor het welzijn van de mensheid, dus ze moeten goed geïnformeerd zijn door de wetenschap”, zegt Perrings.
De hoogleraar vindt dat zelfs beslissingen van de Wereldhandelsorganisatie onderzocht moeten worden als ze kunnen leiden tot het verdwijnen van soorten. Hij verwijst naar de Doha-ronde in de handelsgesprekken. “De consequenties van veranderingen in het landbouwbeleid kunnen een van de eerste zaken zijn die we willen onderzoeken om hun impact in te schatten.”
Mangroves in Vietnam
Ipbes zal niet alleen de bewustwording rond het belang van biodiversiteit opkrikken bij beleidsmakers, het zal ze ook een duidelijke beeld geven van de impact van hun beleid, zegt Connie Martinez van de Internationale Unie voor Milieubescherming (IUCN). “Ambtenaren in alle ministeries hebben nood aan een beter begrip van hoe economische ontwikkelingen gevolgen kunnen hebben voor biodiversiteit”, zegt ze.
Ipbes moet zich dus niet beperken tot milieuministers, maar moet uitkijken naar alle beleidsdomeinen die mogelijke gevolgen hebben, zegt ook Perrings. Hij verwijst naar domeinen zoals hernieuwbare energie. Biobrandstoffen bijvoorbeeld kunnen een gunstige klimaatimpact hebben, maar er is nog veel onduidelijkheid over hun impact op biodiversiteit.
Het gaat daarbij niet enkel om het beschermen van biodiversiteit op zich, maar ook van de diensten die biodiversiteit bieden aan de economie. Bossen kunnen bijvoorbeeld helpen tegen overstromingen. Een doorsnee hectare koraalrif levert naar schatting voor 130.000 dollar per jaar op, een cijfer dat kan oplopen tot 1,2 miljoen dollar per jaar.
De wetenschappers geven het voorbeeld van mangroves in Vietnam. Daar werd voor 800.000 euro aan mangroves aangeplant, om meteen 5,2 miljoen euro aan dijkonderhoud uit te sparen.
Zuid-Korea en Kenia gastland
Al in juni vorig jaar stemden 93 landen in met de oprichting van Ipbes, maar het panel moet het voorlopig zonder huisvesting, medewerkers of budget stellen. Ook de werkwijze is nog grotendeels een vraagteken. Net als het klimaatpanel IPCC zou het panel vooral de bestaande wetenschappelijke resultaten verzamelen en op basis daarvan scenario’s opstellen en raadgevingen doen.
Een eerste algemene vergadering is gepland in oktober. Daar moeten beslissingen genomen worden over budget, locatie en organisatie van het nieuwe panel. Zuid-Korea en Kenia willen graag gastland spelen.
De Europese Unie heeft al een lans gebroken voor een snelle start “om aan te tonen dat de internationale gemeenschap vastberaden is om de uitdaging van biodiversiteitsverlies aan te pakken.”
Volgens Martinez zal de inbreng van maatschappelijke organisaties cruciaal zijn in het succes van Ipbes. Ook Perrings is het daarmee eens, maar hij wijst erop dat enkel regeringen stemrecht zullen hebben, net als in het IPCC.