Kobani vol puin en explosieven
Lina Janssen
27 mei 2015
De Syrische grensstad Kobani is sinds eind januari bevrijd uit handen van IS. Toch blijkt het gevaar voor de inwoners niet geweken. In het stadscentrum liggen per vierkante meter maar liefst tien explosieven. Hulporganisatie Handicap International, dat vandaag een rapport naar buiten brengt, luidt de alarmbel.
In de vier maanden durende strijd tussen Koerdische milities en gewapende terroristen van IS werd Kobani tot puin herleid. 80 procent van de stad werd vernield. De ngo Handicap International analyseerde de situatie in april en kwam tot een op zijn minst opmerkelijke conclusie: Kobani ligt vol onontplofte explosieven en boobytraps. Zeker in het centrum is de situatie kritiek.
MO* besprak de vaststellingen met Alma Al Osta, wapenexpert bij Handicap International en medeverantwoordelijke voor het rapport.
Onbewust van het gevaar
Tussen januari en april kostten de explosieven al zeker het leven aan veertig mensen. Vele anderen raakten gewond.
Lees hier het rapport: A use of explosive weapons in Syria: a time bomb in the making
‘Handicap International publiceerde twee weken geleden een rapport over het gebruik van explosieven in Syrië. Naar aanleiding daarvan willen we nu met een nieuw rapport de focus op Kobani leggen, want de situatie is daar hallucinant’, vertelt Alma Al Osta. ‘We gingen ervan uit dat we veel schade zouden aantreffen, maar tien explosieven per vierkante meter, dat is een ongeziene situatie.’
Sinds IS uit de stad verdreven is, keerden volgens Syrische autoriteiten ongeveer 70.000 gevluchte inwoners terug naar hun thuishaven. ‘En dat aantal zal blijven aangezien het merendeel van de inwoners die Kobani ontvlucht zijn in erbarmelijke vluchtelingenkampen verblijven’, vertel Al Osta.
‘Dat is problematisch, want de mensen die de stad ontvlucht zijn, zijn zich niet bewust van het gevaar dat nu dreigt. Vaak willen ze bij hun terugkeer zo snel mogelijk puin ruimen om hun huis bewoonbaar te maken, en dat levert gevaarlijke situaties op. Tussen januari en april vielen al zeker veertig doden en heel wat gewonden door explosieven die ontploffen, zoals raketten, mortieren en bommen.’
Doordat de ziekenhuizen in het centrum compleet vernield zijn, hebben de slachtoffers geen toegang tot dringende verzorging en aangepaste chirurgie. Dat maakt de situatie nog kritieker.
Spelende kinderen
De medewerkers van Handicap International focussen zich volop op de bewustmaking van teruggekeerde inwoners, in de hoop het aantal slachtoffers terug te dringen. Medewerkers delen flyers uit met informatie en instructies, die de inwoners moeten behoeden voor het dreigende gevaar.
‘Dat is hoogstnoodzakelijk’, zegt Al Osta, die vreest dat het niet lang meer zal duren vooraleer kinderen terug in de straten van Kobani zullen spelen. ‘Ik mag er niet aan denken dat een kind een gewoon voorwerp zoals een frisdrankflesje opraapt, en dat het een boobytrap blijkt te zijn.’
Een kind loopt alleen door de vernielde straten van Kobani.
© HI / Philippe Houillat
Handicap International ondersteunt lokale ontmijningsdiensten. Ngo-medewerkers leiden hen op en helpen bij het onschadelijk maken van explosieven en boobytraps.
‘Het probleem in Kobani is dat er niet alleen enorm veel explosieven zijn, maar ook dat de explosieven gevaarlijker en moeilijker onschadelijk te maken zijn dan in andere situaties’, vertelt Al Osta.
Roep om internationale steun
‘Als we willen dat de inwoners zo snel mogelijk terug op hun eigen benen staan, moeten we hen nu helpen.’
Handicap International roept de internationale gemeenschap op om meer aandacht te hebben voor situaties waarin het gebruik van explosieven buitengewoon hoog is, en die resoluut af te keuren. Het rapport benadrukt dat er geld zal moeten worden vrijgemaakt voor noodhulp, zoals heropbouw van de stad en intensieve opruimacties.
‘Het neemt jaren in beslag om zo een groot aantal explosieven te ontruimen. En er zullen nog meer jaren nodig zijn om Kobani opnieuw op te bouwen’, zegt Al Osta. ‘Als we willen dat de inwoners zo snel mogelijk terug op hun eigen benen staan, moeten we hen nu helpen.’