"Kredietbeleid IMF maakt crisis erger"

Nieuws

"Kredietbeleid IMF maakt crisis erger"

Adrianne Appel

07 oktober 2009

Het Internationaal Monetair Fonds heeft tientallen landen dieper in de problemen geduwd door de voorwaarden die het aan recente leningen heeft verbonden. Dat zeggen Europese en Amerikaanse organisaties die de instelling kritisch volgen. Het IMF maakt nog altijd dezelfde fouten als tijdens de Aziatische crisis van 1997, klinkt het.

El Salvador, Ethiopië en Letland zijn drie voorbeelden van landen die schade hebben geleden als gevolg van de IMF-voorwaarden, zeggen Solidar, Eurodad en het Global Network, drie netwerken die samen meer dan honderd niet-gouvernementele organisaties in Europa vertegenwoordigen. Ze publiceerden maandag een rapport waarin ze hun beschuldiging proberen hard te maken.

Door de crisis hebben veel landen het nog moeilijker gekregen om de strenge bepalingen na te komen, is de conclusie. “Tot dusver geven de ervaringen aan dat het IMF nog altijd ongepaste en remmende voorwaarden oplegt aan veel ontleners. Die kunnen de economische neergang in een aantal landen onnodig verscherpen”.

“Deze crisis heeft aangetoond dat de economische groei in de wereld gegrondvest is op rotte fundamenten”, zegt Conny Reuter, algemeen secretaris van Solidar. “Het herstel moet op meer solide funderingen gebouwd worden. Het IMF moet de extra middelen waarover het nu beschikt, inzetten op een manier die landen toelaat waardig werk te ondersteunen, ongelijkheden weg te werken en de armoede uit te bannen.” De landen van de G20, de grootste economieën ter wereld, hebben gezegd dat ze via het IMF 750 miljard dollar ter beschikking willen stellen van lage- en middeninkomenslanden.

Beleidsfouten

Het Centre for Economic and Policy Research (CEPR), een denktank in Washington, onderzocht de maatregelen die het IMF aan 42 landen in moeilijkheden oplegde, en zegt dat die in 31 van die landen nadelige gevolgen hebben. “De voorwaarden die het IMF oplegt “komen neer op beleidsfouten” die moeten worden gecorrigeerd, zegt Mark Weisbrot, de mededirecteur van het CEPR.

Net als veel andere critici neemt het CEPR ook de politiek van twee maten en twee gewichten van het IMF onder vuur. “Het IMF steunt de relancemaatregelen en een expansionistisch beleid in de rijke landen, maar neemt een heel andere houding aan tegen lage- en middeninkomenslanden”, zegt Weisbrot. Die landen krijgen de raad hun uitgaven te verminderen en niet te verslappen in de strijd tegen de inflatie door de interestvoeten hoog genoeg op te trekken. De critici vragen zich ook af waarom het IMF alleen met leningen over de brug komt, terwijl veel arme landen al met een hoge schuldenlast kampen.

Het IMF maakt fouten die onbegrijpelijk zijn voor een instelling die economen van wereldklasse in dienst kan nemen, vindt het CEPR ook. Volgens een onderzoek dat het IMF zelf uitvoerde in 26 landen die leningen kregen, bleek de instelling in 11 van die landen het bruto binnenlands product met drie procentpunten te hebben overschat. De voorwaarden die van die schattingen uitgingen, waren dan ook veel te streng.

Roemenië, dat onlangs 20 miljard euro leende bij het IMF, moest in ruil daarvoor zware bezuinigingen doorvoeren. De regering deed dat, maar het gevolg zijn onrust en wijdverspreide protesten. Ook in Haïti, Hongarije, Letland en Congo zorgden de adviezen van het IMF voor sociale onrust.

Het CEPR heeft wel lof voor de nieuwe Flexibele Kredietlijn van het IMF. Die geeft armere landen in theorie de mogelijkheid een meer expansionistische politiek te voeren. Maar voorlopig hebben alleen middeninkomenslanden als Colombia, Mexico en Polen een beroep kunnen doen op dat geld.