Latijns-Amerika heeft grote schoonmaak nodig
Ann De Ron
31 mei 2005
Roestende vaten met intussen verboden pesticiden waarvan de inhoud in rivieren lekt. In Latijns-Amerika is het probleem drie tot vijf keer ernstiger dan gedacht. De VN-Voedselorganisatie schat dat er 30.000 tot 50.000 ton oude bestrijdingsmiddelen rondslingeren en mens en milieu vergiftigen.
De Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) sloeg al eerder alarm over de tikkende tijdbom van oude pesticiden, maar toen ging het vooral over Oost-Europa en Afrika. De omvang van het probleem in Latijns-Amerika wordt pas nu duidelijk. Vorige FAO-schattingen baseerden zich op informatie die landen zelf leverden en suggereerden een totaal van zo’n 10.000 ton giftige producten die opgeruimd moeten worden. Maar intussen is een veel beangstigender beeld opgedoken, zegt Mark Davis, de coördinator van het FAO-programma voor de opruiming van afgedankte pesticiden.
Het gaat om pesticiden die ooit werden aangekocht om katoen en andere opbrengstgewassen te behandelen, maar waarvan het gebruik intussen verboden is wegens te gevaarlijk. Vaak blijven de voorraden ergens liggen, omdat geld en kennis ontbreekt om ze veilig te verwerken. De FAO stootte zelfs op producten van meer dan dertig jaar geleden.
Paraguay probeert momenteel de 125 ton bestrijdingsmiddelen te verwijderen die bij de hevige brand in de hoofdstad Asunción in juli 2003 in de Paraguay-rivier vloeiden en vandaar via Argentinië tot in de Atlantische Oceaan. Volgens de FAO vertonen inwoners van een dorp aan de rivier nu al symptomen van chronische vergiftiging. De VN-organisatie staat Paraguay momenteel bij om andere voorraden in kaart te brengen. Er is ongeveer 2,4 miljoen euro nodig om de gevonden gifstoffen te verwijderen en te vernietigen. Dat geld is er niet. Het bestrijdingsprogramma van de FAO heeft geen euro meer.
In Bolivia verzieken oude voorraden van gratis verstrekte pesticiden op basis van arsenicum de boel, onder meer aan het Titicacameer op de grens met Peru. Residentiële buurten zijn vervuild door ontsmettingsmiddelen. De Boliviaanse doet haar best om te saneren, maar kan de situatie niet alleen de baas. Ook hier is naar schatting 2,4 miljoen euro nodig.
Ook in Colombia deed de VN-organisatie verontrustende ontdekkingen. In de Noord-Colombiaanse gemeente El Copey lagen maar liefst 200 ton van de meest toxische pesticiden bij elkaar, waaronder 170.000 liter van het recent in de EU verboden insecticide methylparathion en 10.000 liter toxafeen. Die stof tast het zenuwstelsel aan en is in Europa al sinds 1984 verboden. De stoffen waren achtergelaten door katoenproducenten en zijn intussen met de hulp van de FAO en de plaatselijke overheid opnieuw verpakt en vernietigd.
De Colombiaanse autoriteiten hebben een plek ontdekt waar zo’n 5.000 ton pesticiden in het geheim werden begraven. Er leven nu vluchtelingen.
De FAO heeft de voorbije jaren in negen Zuid-Amerikaanse landen trainingsprogramma’s opgezet om ambtenaren, hulpverleners, bedrijfsleiders en ngo’s de basis van bodemsanering bij te brengen. Maar er is geen geld meer om dat werk verder te zetten.