Latijns-Amerika wil ontwapenen
Néfer Munoz
12 april 2002
De landen van de Rio Groep, het hoogste
Latijns-Amerikaanse politieke forum, gaan een ontwapeningsproces op gang
brengen en hun militaire uitgaven terugschroeven. Het geld dat daarmee
vrijkomt moet naar sociale programma's gaan. Dat is beslist op de veertiende
top van de Rio Groep die gisteren (donderdag) begon in Costa Rica. Het
onderwerp stond nochtans niet op de agenda. Maar vertegenwoordigers van
Brazilië, Chili en Peru verzekerden dat de slotverklaring van de top een
concrete oproep tot regionale ontwapening zal bevatten. De voorbije tien
jaar stegen de militaire uitgaven in de regio met 11,3 miljard euro.
De eerste stap is meer transparantie in de militaire uitgaven: de bevolking
moet weten hoe zijn geld gespendeerd wordt, aldus Mario Artaza, coördinator
van de Chileense delegatie. Daarna moet de hele regio zijn militaire
uitgaven inkrimpen. Het heeft geen zin dat slechts enkele landen dat doen,
iedereen moet volgen. Dat zal allemaal terug te vinden zijn in de
slotverklaring, belooft Artaza.
Momenteel zijn er geen militaire conflicten tussen Latijns-Amerikaanse of
Caribische landen. Colombia is het enige land dat met een groot binnenlands
conflict worstelt. Toch telt de regio in totaal 1,4 miljoen actieve
militaire personeelsleden, en spendeert men jaarlijks 30,1 miljard euro aan
defensie, zo blijkt uit cijfers van de Economische Commissie voor
Latijns-Amerika en de Cariben (ECLAC), een agentschap van de Verenigde
Naties. In 2000 werden voor 41,8 miljard euro aan wapens verhandeld op de
internationale markt. De aankopen door ontwikkelingslanden waren goed voor
28,8 miljard euro, aldus een VS-rapport. In het licht daarvan heerste in de
wandelgangen van de top bij verschillende delegaties sterke twijfel dat het
ook echt tot een ontwapening komt.
Hét agendapunt van de top was volgens voorzitter Roberto Rojas, minister van
Buitenlandse Zaken van Costa Rica, de strijd tegen armoede. Elke poging om
armoede aan te pakken moet samen met de bevolking gebeuren, benadrukte hij.
De armen moeten betrokken worden bij het ontwikkelen van oplossingen.
Volgens Rojas is samenwerking tussen de landen van het Zuiden essentieel
voor armoedebestrijding. Momenteel leven 211 miljoen van de 500 miljoen
inwoners van de regio onder de armoedegrens. De economische groei sinds 1990
heeft zich niet vertaald in betere levensomstandigheden voor de armen. Het
aantal mensen dat in armoede en extreme armoede leeft is ongeveer constant
gebleven, aldus de ECLAC.
De meest dramatische situatie speelt zich af op het platteland: 90 miljoen
mensen leven er in armoede ten gevolge van culturele, economische, politieke
factoren én corruptie, stelt het Internationaal Fonds voor
Landbouwontwikkeling (IFAD) van de Verenigde Naties. Meer dan de helft
daarvan leeft in extreme armoede. De zwaarst getroffen regio’s zijn het
noordoosten van Brazilië, het noorden van Mexico, noordwest Venezuela, de
kust langs de Stille Oceaan, het centrum van Nicaragua en Honduras en het
noorden van Peru en Chili.
Aan de top namen de presidenten of hoge vertegenwoordigers van 18
Latijns-Amerikaanse landen mee, en van Guyana dat de Caribische regio
vertegenwoordigde. De groep moet ook beslissen of het de Inter-Amerikaanse
Conventie tegen Terrorisme goedkeurt, die later dit jaar besproken zal
worden tijdens de top van de Organisatie van Amerikaanse Landen (OAS).