Latijns-Amerikaanse gletsjers smelten snel weg
Gustavo González
18 augustus 2003
De gletsjers in Peruaanse Andes zijn de
voorbije 20 jaar ongeveer een vijfde kleiner geworden. Van de ijskap op de
Popocatépetl, een 5.500 meter hoge vulkaan in de buurt van Mexico-stad, is
nog maar 30 procent over in vergelijking met 1950. De opwarming van de
aarde doet de waardevolle ijsvlakten in Latijns-Amerika nog sneller
verdwijnen dan vroeger werd aangenomen.
Experts spreken al niet meer over ‘eeuwige ijsmassa’s’ als ze het hebben
over de gletsjers in Latijns-Amerika. De gletsjers worden zienderogen
kleiner, en niemand weet of er nog tijdig een ommezwaai komt. Dat is
dramatisch, want de ijsvlakten in hoge bergdalen spelen een belangrijke rol
bij de waterhuishouding in droge streken.
De Latijns-Amerikaanse gletsjers smelten bovendien steeds sneller weg.
Wetenschappers in Mexico hebben vastgesteld dat het proces in hun land
sinds 2000 in een stroomversnelling is gekomen. Volgens Patricia Julio, een
onderzoeker aan het Geologisch Instituut van de Autonome Universiteit van
Mexico, kan wat er de komende winter gebeurt met de ijskap van de
Popocatépetl al beslissend worden voor het voortbestaan van een de meest
zuidelijk gelegen gletsjers op het noordelijk halfrond. De witte pracht van
de berg die rookt heeft de laatste jaren te lijden onder vulkanische
activiteit. Maar de wetenschappers stellen dat de opwarming van de aarde en
de gevolgen van andere menselijke activiteiten al langer aan de gletsjer
knabbelen en de schade nog veel erger maken.
Peru, dat doorsneden wordt door de hoge bergruggen van de Andes, is een
paradijs voor glaciologen: alle Peruaanse gletsjers samen beslaan 470.000
hectaren. Maar ook in Peru smelt die gigantische verstijfde
zoetwatervoorraad steeds sneller weg. Volgens Jorge Alvarez van de
niet-gouvernementele milieuorganisatie Patronato de Defensa del Patrimonio
Natural y Cultural, is er op de Huascarán, de bekendste bergreus in Peru,
in 30 jaar tijd 12,8 vierkante kilometer ijs verdwenen - ongeveer 40
procent van de totale oppervlakte.
Dat kan zowel onmiddellijk als op middellange termijn rampzalige gevolgen
hebben, zegt Carmen Felipe, de voorzitter van het Instituut voor
Waterbeheer. Op korte termijn kunnen de massa’s smeltwater stuwdammen doen
barsten en modderstromen veroorzaken. Als later het meeste ijs weg is, zal
de landbouw in lagergelegen streken niet meer genoeg water krijgen.
De problemen zijn niet kleiner in het uiterste zuiden van de Andes, in een
uitgesproken koude klimaatgordel. Wetenschappers richten daar vooral hun
aandacht op de Zuidelijke IJsvelden in Patagonië, een regio die zich
uitstrekt over het zuiden van Chili en Argentinië. De gigantische gletsjer,
met 13.000 vierkante kilometer enkel overtroffen door de ijsmassa’s op de
Zuidpool, heeft tussen 1945 en 1986 50 vierkante kilometer moeten inboeten.
Tussen 1991 en 1993 daalde de gemiddelde dikte van het ijspak met 14 meter.
Volgens de Universiteit van Chili gaat het smelten ook hier steeds sneller.
Wetenschappers waarschuwen dat dit onder meer moeilijk in te schatten
gevolgen kan hebben voor het klimaat.