Latijns-Amerikaanse landen zien geen graten in dubieuze rol VS
Gustavo González en Jim Lobe
05 maart 2004
Met uitzondering van Venezuela heeft geen enkel Latijns-Amerikaans land problemen met het Amerikaanse aandeel in het vertrek van de Haïtiaanse president Jean-Bertrand Aristide. De Caribische landen daarentegen vragen een internationaal onderzoek. Maar de meeste vragen bij het Amerikaanse optreden worden in eigen land gesteld.
Na een rumoerige tweedaagse zitting vroeg de 15 landen tellende Caribische Gemeenschap (CARICOM) woensdag een onafhankelijk internationaal onderzoek naar de vraag of de Haïtiaanse president vrijwillig opstapte, dan wel onder Amerikaanse druk. Diezelfde dag herhaalde Aristides advocaat de beschuldiging die de Haïtiaanse president eerder uitte bij zijn vertrek: dat hij was ontvoerd na een coup die mogelijk was gemaakt door de VS. De verontwaardiging over de Amerikaanse rol in Haïti steeg nog nadat de correspondent van de krant The Guardian berichtte over vermoedens dat de rebellen van Guy Philippe gefinancierd waren door de VS.
Tijdens een debat in een subcommissie van het Huis van Afgevaardigden sloten verschillende Democraten zich aan bij de oproep van de Caribische leiders voor een onafhankelijk onderzoek naar de omstandigheden waarin Aristide aftrad. Verschillende Democraten hadden het over “een gevaarlijk precedent” omdat hun regering een democratisch verkozen president had helpen aftreden en de rebellen (“dieven en moordenaars”) mogelijk een handje had geholpen door Aristide onder druk te zetten.
Het Democratische kamp vindt dat de regering vroeger troepen had moeten sturen naar Haïti en met name toen Aristide een vredesplan van de CARICOM aanvaardde dat een machtsdeling met de oppositie inhield. Maar toen de oppositie elke dialoog met Aristide bleef verwerpen, vroeg Washington de Haïtiaanse president af te treden. De Democraten vinden het ongehoord dat de rebellen - een reeks gewapende bendes die aangevoerd worden door voormalige legerofficieren en paramilitairen - zijn kunnen oprukken tot in de hoofdstad.
Roger Noriega, onderminister voor het Westelijk Halfrond op Buitenlandse Zaken, hield vol dat zijn regering Aristide niet gedwongen had het land te verlaten. “De boodschap was duidelijk: deze regering gaat geen democratisch verkozen regeringen verdedigen,” sneerde de Democratische volksvertegenwoordiger Robert Mendez. Hij herinnerde eraan dat Washington de plicht heeft democratisch verkozen leiders in Latijns-Amerika te beschermen – dat staat zo in het drie jaar oude Inter-Amerikaanse Charter over Democratie. Senator Christopher Dodd vatte het dinsdag zo samen: “President Aristide, een democratisch verkozen president, verzocht om bescherming. We hebben niet enkel verzuimd die te bieden. We hielden ons afzijdig en hielpen hem zelfs te vertrekken.”
Noriega ontkende dat de VS de juridische plicht hadden Aristide te beschermen. De onderminister wees erop dat de herverkiezing van Aristide in 2000 verre van legaal was, maar moest toegeven dat Washington zijn presidentschap officieel erkend had. Noriega noemde het “geen duurzame optie om hem te ondersteunen” omdat Aristide “geen betrouwbaar gesprekspartner was.”
De Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) kwam via een andere weg tot de conclusie dat er niets onwettigs was gebeurd in Haïti. Aristide nam zelf ontslag, stelt de OAS; en bovendien werd zijn opvolging geregeld volgens het grondwettelijke boekje. Boniface Alexandre, het hoofd van het hooggerechtshof, nam de fakkel over als interim-president. Die gang van zaken druist niet in tegen het Democratische Charter van de OAS, dat de lidstaten verplicht tot wederzijdse bijstand als er “een ongrondwettelijke onderbreking is van de democratische orde in een lidstaat. De OAS bestaat uit 34 landen: de 15 CARICOM-lidstaten, de 16 Zuid- en Centraal-Amerikaanse landen, en Mexico, Canada en de VS.
Met uitzondering van Venezuela, dat aandringt op een OAS-onderzoek, lijken de meeste Latijns-Amerikaanse landen geen graten te zien in het optreden van de VS. De Mexicaanse minister van Buitenlandse Zaken Luis Ernesto Derbez liet weten dat wat zijn president betreft, de Haïtiaanse grondwet gerespecteerd werd en dat Vicente Fox de versie van de Amerikanen volgt. De Chileense regering hecht evenmin geloof aan het ontvoeringverhaal van Aristide en stuurde al troepen naar Haïti. Argentinië overweegt hetzelfde te doen en geen enkel lid van de regering repte in het openbaar over de beschuldigingen van de ex-president. De Braziliaanse president Luiz Inácia Lula da Silva zegt dat hij voorlopig geen troepen stuurt naar Haïti maar wil wel soldaten leveren voor de stabilisatiemacht die voorzien is voor mei.
Andermaal zijn het enkel de VS die een antwoord formuleren op de Haïtiaanse crisis, constateren commentatoren in Argentinië. Politieke analisten Rosendo Fraga en Leandro Despouy vinden dat zowel de OAS als de Latijns-Amerikaanse regeringen een bleek figuur slaan. Alle belangrijke beslissingen werden genomen door de VS, Frankrijk en Argentinië.