'Leiders staatsgreep probeerden enkel de orde te herstellen'
José Zambrano
16 augustus 2002
Het Venezolaanse hooggerechtshof heeft woensdag
vier legerofficieren buiten vervolging gesteld die in april betrokken waren
bij de mislukte staatsgreep tegen president Chávez. Volgens het hof zijn er
geen bewijzen dat de vier weigerden om de bestaande regering te erkennen.
Ze hebben zich alleen verzet tegen het bevel van de president op 11 april
om troepen in te zetten tegen de betogers, omdat dat inging tegen de
mensenrechten en een bloedbad zou veroorzaken, luidt de uitspraak. De
uitspraak kan een invloed hebben op de aanklachten tegen Chávez wegens
'misdaden tegen de mensheid', die momenteel ook door het gerechtshof
onderzocht worden. De aanhangers van de president stellen dat de
rechterlijke macht naar de pijpen van de oppositie danst en eisen dat de
magistraten van het hooggerechtshof ontslagen worden.
De vier officieren hebben gewoon een machtsvacuüm opgevuld, ¨dat ontstaan
is nadat toenmalig legercommandant generaal Lucas Rincón aankondigde dat
president Chávez ontslag genomen had, stelt rechter Franklin Arriechi. Het
arrest stelt ook dat de vier officieren probeerden de orde te herstellen,
nadat 18 betogers neergeschoten waren tijdens een mars van duizenden
anti-regeringsbetogers op het presidentieel paleis.
Partijgenoten van Chávez kondigden donderdag aan dat ze in beroep zullen
gaan bij internationale gerechtshoven. Ze willen ook een constituerende
vergadering bijeenroepen om de rechters van het hoogste gerechtshof te
verwijderen en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in vraag te
stellen. Chávez zelf zei woensdag na de uitspraak dat het gerechtshof de
grondwet van 1999 onder zware druk zet. Na de uitspraak braken ook rellen
uit waarbij drie mensen gewond raakten.
Het lijkt erop dat de intense politieke strijd tussen populist Chávez en
zijn aanhangers die vooral uit lagere sociale klassen komen en de oppositie
met onder meer de werkgeversorganisatie Fedecámaras, de traditionele
partijen en de confederatie van Venezolaanse werklieden, verder zal
uitgevochten worden voor de rechtbanken.
Maar volgens grondwetspecialist Pedro Nikken, voormalig lid van het
Inter-Amerikaanse Hof voor de Mensenrechten, zal het voor de aanhangers van
de president niet gemakkelijk zijn om een sterke zaak op te bouwen. Vanuit
formeel oogpunt is er niets in te brengen tegen het gevoerde proces, stelt
hij. De beide partijen hebben hun argumenten naar voor kunnen brengen, en
de zaak is onderworpen aan drie afzonderlijke stemmingen.
Het bijeenroepen van een constituerende vergadering noemt hij een aantijging
van de democratie en de scheiding der machten. Anderzijds noemt hij de
aanklacht tegen Chávez wegens misdaden tegen de mensheid - het neerschieten
van de 18 demonstranten door de ordetroepen - eveneens ongegrond. Misdaden
tegen de mensheid is een extreem zware categorie die niet zomaar
getrivialiseerd mag worden, een aanklacht wegens doodslag lijkt hier meer op
zijn plaats.