Lezers in ontwikkelingslanden blijven op hun honger zitten

Nieuws

Lezers in ontwikkelingslanden blijven op hun honger zitten

Thalif Deen

16 mei 2006

Congo, Nepal en Somalië. Die landen prijken bovenaan de jaarlijkse lijst van 'de tien meest onderbelichte onderwerpen' van DPI, de informatiedienst van de VN. De volkenorganisatie schrijft het probleem toe aan het feit dat de grote internationale nieuwsagentschappen werken volgens de wetten van de westerse nieuwsmarkt.

Politiek, moord en seksschandalen halen het in het wereldwijde nieuwsaanbod nog steeds van armoede, vredesopbouw en economische ontwikkeling - nieuws dat in principe meer mensen aangaat. Dat blijkt uit de derde VN-ranglijst van ‘meest onderbelichte nieuwsverhalen’.

Volgens DPI moeten de mensen meer geïnformeerd worden over de historische gebeurtenissen in Liberia (heropbouw), Congo (eerste verkiezingen), Nepal (democratische strijd) en Somalië (droogte). Ook het verhaal van echte politieke vluchtelingen blijft onderbelicht, net als dat van de miljoenen ontheemden, mensen die op de vlucht slaan naar een land in de eigen regio. Naar de heropbouw van de landen die getroffen werden door de mediagenieke tsunami gaat verbazend weinig aandacht.

Dat geweld, conflict en rampen de koppen halen, is een bekende mediawet. “Bloed doet het goed. Goed nieuws is geen nieuws”, dat besef ik ook, zegt Shashi Tharoor, ondersecretaris-generaal voor communicatie en openbare and public informatie. “Nochtans levert ontwikkelingsnieuws ook goede verhalen op. Het gaat over mensen”, zegt de informatiedienst van de VN.

Machtsverhoudingen

Volgens Ernest Correa, een ex-hoofdredacteur van een Srilankaanse krant, zijn de wetten van de media echter niet zo universeel en onwrikbaar als ze lijken. Het hangt ook samen met machtsverhoudingen, zegt hij. De grote internationale persagentschappen werken voor een westerse markt. Het lezerspubliek in Afrika, Azië en Latijns-Amerika is niet noodzakelijk in dezelfde thema’s geïnteresseerd.

Waarom staan Irak, Iran en de nucleaire proliferatie bovenaan de lijst van meest gecoverde landen? Omdat het de belangrijkste interesses zijn van een westers publiek. De interesses van lezers, luisteraars en kijkers in ontwikkelingslanden sluiten veel nauwer aan bij nieuws over armoede, vredesopbouw en economische ontwikkeling, meent Correa.

NAM

Dat nieuwsconsumenten in Afrika, Azië en Latijns-Amerika op hun honger blijven zitten omdat internationale persagentschappen vooral focussen op westerse obsessies, is een oud zeer. De internationale initiatieven die sinds de jaren 90 zijn opgezet om de situatie recht te trekken, zijn bijna allemaal een stille dood gestorven. De Non-Aligned News Agency Pool, Gemini News Service en Depth News zijn nooit echt van de grond gekomen.

Te arm, te politiek getint en te weinig professioneel, luidt het oordeel van VN-ondersecretaris-generaal Tharoor. “Die agentschappen werden betaald met overheidsgeld en er was een gegronde angst dat ze de visie van bepaalde regeringen uitdroegen. Ze waren natuurlijk ook zwaar ondergefinancierd en konden niet opboksen tegen de mediamarkt.” Correa ziet een andere oorzaak voor de mislukking: “Het probleem van die initiatieven was dat ze niet gesteund werden door media uit ontwikkelingslanden.”

Alleen het nieuwsagentschap IPS heeft de tand des tijds doorstaan. Hoewel relatief klein, is IPS een reële optie voor media in het Zuiden, meent Correa. “Media in ontwikkelingslanden kunnen ervoor kiezen om plaats te ruimen voor Inter Press Service, dat erg actief is binnen de VN.”

Een nieuw alternatief voor de grote agentschappen in Washington, Berlijn en Londen is intussen in wording. Maleisië zette als voorzitter van de 114 landen tellende Beweging van Niet-Gebonden Landen begin dit jaar het NAM News Network (NNN) in de steigers. “Het initiatief heeft kans op succes als het (a) een sterke financiële ondersteuning kent en (b) professioneel gerund wordt”, zegt Correa. Tharoor deelt die mening. “Naar ik begrepen heb, is het gebaseerd op een model van open informatie-uitwisseling en staat het open voor bijdragen van freelance journalisten en correspondenten van nationale nieuwsagentschappen.”