Libanon “goed op weg” naar Wereldhandelsorganisatie
Mona Alami
28 juli 2009
Jarenlang hield de politieke instabiliteit de nodige hervormingen tegen, maar nu lijkt Libanon goed op weg om toe te treden tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Pascal Lamy, de directeur-generaal van de WTO, klinkt alvast optimistisch.
“Het toetredingsproces verloopt goed”, verklaarde Lamy eerder deze maand in Genève. “Libanon staat bovenaan de lijst met landen die lid willen worden. Veel van het wetgevende werk dat nog moet gebeuren heeft te maken met intellectuele eigendomsrechten, de registratie van bedrijven en het verwijderen van technische handelsbelemmeringen”.
Piraterij
De betere bescherming van intellectueel eigendom is misschien wel de grootste uitdaging. Piraterij is wijdverspreid in Libanon.
Een ander moeilijk punt is de liberalisering van sectoren als de telecommunicatie. “Privatisering was een wereldwijde trend, maar door de economische crisis is daar verandering in gekomen”, argumenteerde Walid Jumblat, een toppoliticus die deel uitmaakt van de meerderheid in het Libanese parlement, in interviews met Libanese kranten.
Lama Oueijan, een adviseur van de Libanese minister van Economie en hoofd van de WTO-eenheid in Libanon, gelooft dat er een oplossing is voor die bekommernis. “De staat moet zijn aandelen in de telecombedrijven niet verkopen, het is ook mogelijk alleen het management te privatiseren”. Volgens Oueijan wil de WTO vooral dat de processen die economische sectoren vorm geven transparant verlopen en dat concurrenten gelijke kansen krijgen.
Kansen en risico’s
De voorstanders geloven dat de toetreding de exportkansen van Libanon zal verbeteren, de prijzen van veel producten in het land zal doen dalen en de kwaliteit van diensten erop vooruit zal helpen.
Maar Libanese boeren, cementbedrijven, keramiekproducenten en textielbedrijven vrezen de verlaging van de invoerheffingen die de WTO eist. Volgens Landbouwminister Elias Skaff is de toetreding een tweesnijdend zwaard. “We zullen toegang krijgen tot meer markten, maar ook meer concurrentie krijgen, vooral in de landbouwsector”. Libanon heeft hogere loonkosten en daardoor duurdere producten dan veel andere landen in de regio. Volgens sommige experts is de Libanese landbouwmarkt ook niet goed genoeg gestructureerd om de concurrentie met producenten van andere landen aan te gaan.
Oueijan merkt op dat gevoelige sectoren beschermd kunnen worden met speciale invoertarieven die kunnen oplopen tot 70 procent. Die tarieven moeten wel onderhandeld worden tussen Libanon en de landen van de betrokken invoerders.