Lula pleit voor diplomatiek front tegen de honger
Mario Osava
16 juni 2004
De Braziliaanse president Luiz Inacio Lula da Silva pleitte gisteren (dinsdag) voor een diplomatiek front tussen de ontwikkelingslanden op de conferentie over handel en ontwikkeling van de Verenigde Naties (Unctad) in Sao Paulo.De economische ongelijkheid zal volgens Lula niet opgelost worden door de industrielanden. De ontwikkelingslanden zullen hervormingen - bijvoorbeeld gunstigere internationale handelsregels - zelf moeten afdwingen.
Op de VN-conferentie hield de Braziliaanse president andermaal een pleidooi voor een wereldwijd programma tegen de honger. Da Silva, die in eigen land een ‘nulhongerprogramma’ lanceerde, probeert sinds zijn aantreden andere landen, handelsblokken en regio’s te verenigen onder de vlag van de strijd tegen de honger.
Op de 11de Unctad-conferentie in Sao Paulo kondigde da Silva aan dat hij op de volgende Algemene Vergadering van de VN - op 20 september in New York - een voorstel lanceert op geld vrij te maken voor zo’n internationaal programma tegen de honger. De VN moeten een internationaal fonds oprichten dat gespekt kan worden met een belasting op financiële speculatie of wapencontracten. Frankrijk en Chili hebben zich al achter dat voorstel geschaard.
Volgens de Braziliaanse president kan een groot deel van de ontwikkelingsachterstand van het Zuiden opgelost worden, als er maar politieke wil is. Om tegen 2015 het aantal hongerigen te halveren en andere VN-doelstellingen te halen, is slechts 50 miljard dollar nodig, zei da Silva. Dat bedrag is gelijk aan twee maanden landbouwsubsidies die de industrielanden uitgeven en slechts drie weken van wat de wereld uitgeven aan wapens.
De Braziliaanse president pleit voor een groot diplomatiek front van ontwikkelingslanden. Met wisselend succes probeert hij sinds zijn aantreden allianties te smeden met economische grootmachten als India, China en Zuid-Afrika en met kleinere ontwikkelingslanden.
Ook op het vlak van de handel kunnen de landen van het Zuiden meer bereiken door onderlinge samenwerking en overleg, zo zei Lula gisteren. Frontvorming binnen de Wereldhandelsorganisatie is daarvoor nodig - hij gaf het voorbeeld van de klacht die zijn land met succes indiende tegen de Amerikaanse katoensubsidies. Niet enkel Brazilië profiteert daarvan: ook de Afrikaanse landen voor wie katoen het belangrijkste exportproduct is, plukken er de vruchten van. Daarnaast moeten ontwikkelingslanden solidair zijn in de handel zelf, vindt de Braziliaanse president. Brazilië geeft de voorkeur aan producten vanuit ontwikkelingslanden, ook al zijn die soms duurder. De aankoop van rijst uit Uruguay is zo’n voorbeeld.