Malawi wil ongelijk IMF bewijzen
Frank Phiri
07 september 2004
Het straatarme Malawi begint met een experiment dat moet bewijzen dat internationale donoren het jarenlang bij het verkeerde eind hebben gehad. Malawi gaat 2 miljoen arme boeren goedkope kunstmest bezorgen. Het land had die praktijk in 1996 op aangeven van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) stopgezet omwille van de vermeende kwalijke gevolgen voor de economie en omdat de prijssubsidies niets zouden uithalen.
Malawi gaat de komende twaalf maanden 50.000 ton kunstmest verdelen onder boeren die geen geld hebben om die input te betalen. De maatregel zal Malawi volgens president Bingu wa Mutharika 225 miljoen euro kosten, een mooie hap uit het totale overheidsbudget van 7,85 miljard euro. Maar de verwachte return is niet min: de arme boeren kunnen het hoofd boven water houden, de voedselprijzen worden in bedwang gehouden en daardoor blijft ook de inflatie binnen de perken.
Malawi gaat ervan uit dat eerdere prijssubsidies geen effect hadden omdat ze niet gericht waren op de armste bevolkingsgroepen en blind werden toegepast. Daardoor ging de kost voor de regering schommelen, legt Kondwani Mlilima uit, het hoofd van de afdeling Risico en Economische Diensten van de Stanbic Bank in Malawi. Als in een bepaald jaar meer boeren beslisten maïs te gaan verbouwen, liep de rekening voor de regering hoog op, wat onhoudbaar bleek. Bovendien werd het systeem misbruikt.
Malawi denkt dat het de zaken nu beter kan aanpakken. Minister van Financiën Goodall Gondwe, een voormalige IMF-directeur voor de regio Afrika, staat te popelen om de nieuwe aanpak uit te testen. Het IMF gunt ons het voordeel van de twijfel, zegt de minister. Als het programma een succes blijkt, kunnen de donoren en de regering daar volgens Gondwe lessen uit trekken en kan het principe ook in andere landen worden toegepast.
Voor de boeren in Malawi is het experiment welkom. Volgens een in augustus gepubliceerde studie van het Internationaal Centrum voor de Ontwikkeling van Meststoffen, een organisatie die wereldwijd de evolutie van de bodemvruchtbaarheid en andere ontwikkelingen in de landbouw volgt, is de prijs van kunstmest in Malawi sinds 1998 ruim verdubbeld. Dat ligt aan de devaluatie van de kwacha en de stijgende prijzen van de grondstoffen voor kunstmest op de internationale markt. Aan die prijsverhoging komt waarschijnlijk in 2005 nog geen eind.
Te weinig mest op de velden betekent magere oogsten en hoge voedselprijzen. Malawi kende sinds 1996 vijf armzalige jaren waarin er te weinig voedsel was om de bevolking te voeden. Toen er in 2001 en 2002 in heel Zuidelijk Afrika honger werd geleden, hadden in Malawi 3 miljoen mensen te weinig te eten. Volgens het Wereldvoedselprogramma, het VN-agentschap dat hongersnoden bestrijdt, moet tot volgend jaar nog een miljoen mensen in Malawi voedselhup krijgen.
Gondwe stelt dat Malawi net als een hele reeks andere Afrikaanse landen in de jaren 80 en 90 door de Wereldbank en het IMF gedwongen werden de subsidiëring van zaden en kunstmest stop te zetten. Het belangrijkste argument was dat de arme economieën die steun niet zouden kunnen blijven volhouden. Volgens Gondwe was het afschaffen van de prijssubsidies een voorwaarde om hulp te krijgen. (PD/MM)